We maakten al eerder kennis met deze Malinese multi-intrumentalist in
het ‘Al Majmaâ’ project van Laurent Blondiau en Mâäk’s Spirit die samen
met Gnawa Express in 2003 het podium deelden onder de Jazz Middelheim
tent. Voor ons een kennismaking met de man die als geen ander de n’goni
en méér nog, de tama zo vurig en vakkundig bespeelt. Blijkt dat de man
intussen de halve wereld bereisde en musiceerde met vedetten als Dee Dee
Bridgewater, The Wailers, Sting, en zelfs een gewaardeerd gastmuzikant
is bij Lester Bowie en het Art ensemble of Chicago. Niet vies van avant
garde dus en dan weet je dat je zulks ook (mogelijks) mag verwachten met
diezelfde Laurent Blondiau (trompet) en ook nog Jeroen Van Herzeele (aan
sax) in je ensemble. Maken daar verder ook nog deel van uit : Fabian
Fiorini aan piano en Reggie Washington die intussen ook al meer híer
thuis is dan in de States, aan de bass. Reynaldo Hernandez, voor ons
alsnog onbekend is er, hetzij Italiaans, hetzij Cubaans, ook bij aan
percussie en Mamani Keita is er ook op eigenste stemvork. Baba Sissoko
maakte verleden jaar ook deel uit van het bonte gezelschap dat de
laatste CD van Chris Joris en tubanist Bob Stewart bevolkte en dat was
voor ons een hernieuwde kennismaking, bracht ons zowaar opnieuw in de
ban van dat hypnotiserende percussieinstrument, de tama ! Nu is daar,
ver van de Malinese hoofdstad, ‘Bamako Jazz’ met 12 composities van Baba
en één improvisatiestuk tama/piano,het onderonsje Sissoko/Fiorini. De
plaat heeft een Afrikaanse boventoon maar is duidelijk versmolten in de
wereldtaal die jazz tegenwoordig zowat overal spreekt. Mooi is daar
steeds het percussieve pianospel van Fabian Fiorini bij, zoals in opener
‘Ebi’ waar Fabian mee het ritme aandrijft waartegen Jeroen mag soleren.
Ook in ‘Mali Foli’ maakt hij het schone weer. Baba blijft daar
bescheiden bij op n’goni, de twee blazers harmonieus in de melodie en
voor een eerste keer zorgt Mamani Keita hier voor de Afrikaanse noot.
Dat nummer vloeit haast naadloos over in titelsong ‘Bamako Jazz’ dat je
meesleept door de Malinese Savanne. Die wordt bevolkt door allerlei
diersoorten waar we hier in gedachten kunnen mee kennismaken, maak zelf
de beelden bij de uitnodigende muziek ! Een waarlijk meeslepend nummer !
In ‘Sidjanko’ zetten we ons dan rond het open kampvuur, de samenzang
voert je ver de nacht in…en dat die nacht kan betoverend zijn,
misterieus en wat dreigend, daar zorgen de bass van Reggie en het
trompetteren van Laurent en Jeroen wel voor. Reynaldo drumt daar erg
Westers tegen aan. Reggie duimbassend in een solo en steeds is daar,
haast bezwerend, het tokkelen van Baba. Toch maar mooi ! En in ‘Moko’ is
Baba daar dan op dat wonderbare okseltrommetje van ‘m in een heel mooie
symbiose van Afrikaans en Westers.
Wat mij betreft een absoluut hoogtepunt ! In ‘Tama’, dat wordt ingeleid
door Laurent Blondiau, werken we dan verder naar een climax. Er wordt
stevig gebast door Reggie en aan de goedkeurende backings te horen zit
de sfeer daar in de studio erg goed. Als luisteraar kan je er ook
helemaal bij wezen, beetje inlevingsvermogen volstaat… Misschien daarna
even bijkomen ? Dat kan met het verhaal van ‘Sumaya’ dat rust brengt in
de gedaante van Mamani Keita, met zalvende stem. ‘Yafa’ is dan weer
stuwender, meer een klaagzang lijkt het mij, maar met waarlijk mooie
blazers in een uitdovend ritme. ‘Black Machine’ is Baba solo, roffelend
op een tama die aardige sprongetjes maakt. En zou het kunnen dat ‘Bi
Kanu’ een wat huiselijk tafereel is, wat gekrakeel tussen echtelieden ?
In ieder geval is nummer 12 ‘Improvisation tama/piano’ net wat de titel
zegt, een wonderlijke dialoog tussen tama en piano en mischien meer nog,
een dialoog tussen culturen ! En dan zijn we, zoals dat heet, aan het
gaatje dat 4’33’ verder ligt. En daar mag ‘Djeli Nana’ ons naartoe
brengen met djembe, n’goni, vocals en wederom een Fabian Fiorini aan
piano, wat hier ook een zeer geslaagde combinatie blijkt, dat is
alleszins één van die conclusies waar je na beluistering van deze CD toe
komt. We krijgen weliswaar geen afsluiter van het ganse ensemble, maar
eindigen toch wel erg mooi ! In z’n totaliteit is dit een héél lekkere
CD die erg melodisch is tot mijn grote vreugde, want ik vreesde éven dat
we te ver de avant-gardistische toer zouden opgaan met die mannen van
Mâäk’s Spirit er bij. Maar nee hoor, dat zat wel goed ! Want eerlijk
gezegd zaten twee dingen mij op voorhand niet zo lekker: 1 . Zou dit wel
voldoende jazz zijn en het ethnische wereldmuziekgevoel wat overstijgen
? Jawel dus, en dan 2 : Het zojuist aangehaalde avant garde verhaal.
Gerustgesteld en voorzien van het goedgekeurd (maar puur persoonliijk
stempel ! )
Jazz vanuit het rootscontinent getransformeerd naar wereldschaal kan
inderdaad erg mooi wezen !
|