|
|
|
Jasper Van 't Hof (piano)
Nolle Neels (tenorsaxofoon)
Patrick De Groote (bugel, trompet)
Paul Van Gysegem (contrabas)
Pierre Courbois (drums)
Ronald Le Court (vibrafoon)
De bekendste naam in dit gezelschap kan voor de
jazz(ver) kenner anno 2011 Jasper Van ’t Hof zijn, maar bij sommigen
in het Gentse is de herinnering aan dit sextet en aan Van Gysegem in
het bijzonder levendig gebleven. Vorige zomer stond de groepsnaam
daar nog op de affiche van Jazz in’t Park voor de 75ste verjaardag
van de bassist en beeldend kunstenaar. De bezetting toen, naast de
autodidact bassist: saxofonist Steve Potts, tenorsaxofonist Cel
Overberghe, trompet- en bugelspeler Patrick De Groote, vibrafonist
Ronald Lecourt en drummer Noel McGhie. De aanwezigheid van Potts die
les kreeg van Eric Dolphy en oa speelde met John Coltrane en Wayne
Sorter mag een indicatie zijn van het belang van Van Gysegem voor de
Europese jazz. Kenners en loslopende levende encyclopedieën
associëren andere namen in de groep dan weer met oa Mal Waldron,
Enrico Rava, Gato Barbieri, Steve Lacy...
Dit jaar kwam dan de uitgave op CD van deze langspeler uit 1971. In
platenwinkel 'Vynilla' in Gent hoorden we dat de originele uitgave
op vynil veel geld waard is; voor minder verwoede liefhebbers is het
een goede zaak om nu op CD via AORTA kennis te maken met of
herinneringen op te halen aan Europese free jazz van rond 1970!!
Jawel, het is free jazz en het is muziek die het Franse Jazz
Magazine toen prees om haar vermengen en verrijken van Europese
wortels en orchestratie met de Afro-Amerikaanse new thing van toen.
Het is Improvisatie met de hoofdletter in een genre waarin sommigen
geen geweldige muziek willen vermoeden of ontdekken. Wie er zich wel
open voor wilt stellen kan zich hier verbazen hoe juist de gehelen
op deze plaat wel in elkaar passen. Titel “Aorta” en ets op de hoes
“Niet zo gevaarlijk als je denkt” geven het passend aan: de
onderliggende systemen van deze muziekuitingen zoeken en vinden, ja,
bevoorraden cellen en organen langs bloedbanen om energiestromen te
onderhouden. En die energie is niet per definitie van agressieve
destructieve aard. Wars van conventies zoals die al decennia
bestonden en evolueerden kwamen er nieuwe wegen op het voorplan,
wegen die dichter bij onze natuur liggen dan we meestal in de verf
wilden zetten.
Thelonious Monk ging niet mee in de free jazz, maar gebruikte in
1967 wel de titel “Ugly Beauty” en – smaken verschillen - al dan
niet lelijke schoonheid is er ook te vinden op 'Aorta'. Met de
nodige kennis van hun instrument en elkaars opvattingen konden deze
zes muzikanten live begeester(en)de resultaten neerzetten die (nog
altijd) echt àf klinken. Zoals “Nummer 86, een kerrygerecht” dat
begint met gestreken bas en waarop geleidelijk de andere muzikanten
met extra ingrediënten komen aanzetten. Grilligs en schoons na en
door elkaar spelend, lang niet de hele tijd een chaotische
geluidsmuur optrekkend, energiek en dan weer bedachtzamer, steeds
welgemikt gaat de LP over drie nummers opgenomen in de Gentse
universteit naar het lange titelstuk dat werd geregistreerd in de
Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent. Eens de intro
getikt op cymbalen en gesputterd op sax, komt als een coole fan van
Don Cherry Patrick De Groote aanzetten, dient Nolle Neels ergens
tussen Albert Ayler en Louis Sclavis hem van antwoord en dan zitten
we tot over onze hals in een werkstuk voor free jazz orkest dat, zij
het niet als een Basie, swingt als de besten en met speelse momenten
van ingehouden verlangen en op een laag pitje verder werken weer
aanzwengelt... tot pruttelend en stomend ‘n echt lekker nieuw
gerecht in een potje gaat overkoken, even toch, terwijl wat later
weer iets aanbrandt en toch telkens net op tijd weet dit gezelschap
de boel zo te sturen dat ’t zijn alternatieve sterren voor topkeuken
grandioos verdiende.
Danny De Bock
|