|
|
|
Ken Vandermark: clarinets; Havard Wiik: piano; Ingebrigt Haker
Flaten: bass
De groepsnaam verwijst naar de laatste plaat van het Jimmy Giuffre
Trio met pianist Paul Bley en bassist Steve Swallow. De reden om
deze CD van 2010 hier nu te bespreken is dat de groep op 3 maart
live in de Singer in Rijkevorsel te zien is. Wie het Ab Baars Trio
of Aki Takase in duo met Louis Sclavis kan smaken, kan hier wellicht
ook zijn gading vinden. Wie met de vrije muziek van nu wil
kennismaken, kan er goed aan doen een concert van Free Fall bij te
wonen, want in een club met een aandachtig publiek vind je de kans
om geconcentreerd te luisteren.
De drie leden van dit trio bestegen in andere formaties al eerder
podia in onze contreien. Ingebrigt Haker Flaten maakt deel uit van
The Thing met wie Vandermark op de laatste editie van Follow The
Sound meespeelde. Wiik speelt met Vandermark in het trio Side A en
met Haker Flaten in het kwintet Atomic. Met Free Fall vormen zij
sinds 2001 een trio in de geest van het genoemde Jimmy Giuffre Trio.
Een trio zonder drummer dus en Vandermark blaast in deze setting
enkel op klarinet en basklarinet, niet op de tenorsax, zoals hij in
sommige andere groepen doet en als hij solo aan de slag gaat. In de
geest van Jimmy Giuffre op de Free Fall plaat, dat wil ook zeggen
dat we een moderne vorm krijgen van kamermuziek waarbij de grenzen
tussen compositie en improvisatie erg vaag zijn. De groep Free Fall
improviseert en componeert dan wel in het verlengde van hun
voorgangers op de lp uit 1962, de vruchten van hun samenwerking zijn
toch duidelijk van latere datum. Niet dat ze er samples bijgooien of
andere elektronische hulpmiddelen aanwenden, maar deze drie zijn
kinderen van hun tijd. Zij werden geboren toen of nadat de vrije
improvisatie en de harde free jazz van de jaren '60 nog tot bloei
moesten komen, zij hebben heel wat anders achter de kiezen dan Jimmy
Giuffre, Paul Bley en Steve Swallow toen. Intussen gaat het er wel
vaker grillig aan toe in de vrije muziek en natuurlijk zijn er nu
avontuurlijke vrije muzikanten die inspiratie zoeken en vinden in de
vroege free. Zo komen deze heren op eigen wijze tot hedendaagse
muziek die zowel ingetogen en delicaat kan zijn als nerveus of
scherp spelend met weerhaken.
Op hun meest recente CD vind je negen stukken, alle met een titel in
het Latijn. Elke titel lijkt te verwijzen naar een vorm van grijs,
wat de titel van de CD helemaal doet kloppen. Op een schaal van
grijs onderzoeken zij uiteenlopende tinten en zij maken daar
intrigerende en indringende onderzoeken van. Zij volgen daarbij oude
richtlijnen en combineren die met recentere methoden. Het doet dan
ook passend aan om songtitels te kiezen in de taal van een
steenkoude maatschappij die mee aan de basis lag van de huidige
Westerse beschavingen die blijven evolueren en onderzoekers
produceren. De CD opent speels, maar al gauw grillig stoterig met
'lividus' (loodkleurig, blauwachtig). Na twee levendige stukken
volgt het bedachtzamer 'ravus' (grijs, grauw) met gestreken bas
waarbij je als je naar de hoes kijkt aan een bijna verlaten strand
kan gaan denken. Het wordt een plaatje dat àf is. Onrust en
nervositeit begeleiden in 'caesius' (grijsblauw) een opborrelende
ideeënstroom om aan het eind voldaan tot rust te komen. Nummer 5 is
'opacus' (beschaduwd, lommerrijk), een speels kleinood dat heerlijk
aan het huppelen gaat. Bij 'argenteus' (zilveren) wordt weer de
gevoelige snaar aangeraakt en baadt de muziek in treurnis - die je
kan associëren met treurwilgen en geesten die er in wonen. Waarna
met 'cinereus' de opwinding weer toeneemt en een verhaal volgt dat
doet denken aan vreemd vogelgekwetter en aan de sopraansaxen van
Gianni Mimmo en Harri Sjöström.
Dit is muziek die je niet overal en ten alle tijde wilt horen, maar
die je meer gaat waarderen naarmate je er vaker naar luistert. Er
zit veel variatie in, veel finesse ook en de CD getuigt van grote
gevoeligheid, van intelligente samenwerking, maar ook van rauwe
kracht.
L'appétit vient en mangeant.
Danny De Bock
|