Met 'Harbinger Of Imminent Ruin' tekent Jukwaa voor een tweede cd, of
zoals het op de hoes staat voor een "second occurrence of Belgians
extravagant impro youngsters". Omdat het van jonge muzikanten komt en zo
ferm overkomt, is het een schijfje dat je kan doen afvragen wat maakt
dat gezamenlijke improvisatie wél of niet lukt. Leeftijd maakt blijkbaar
niet uit. Het zal wel noodzakelijk zijn dat de chemie goed zit, dat
mensen op dezelfde golflengte zitten. Technische mogelijkheden zijn vast
ook niet onbelangrijk; anders valt er misschien wel eens 5 of 10 minuten
echt boeiend samenspel uit te puren, maar toch moeilijk meer dan een
half uur. In elk geval, bij Jukwaa klikt het in elkaar.
Bij dit kwintet van jong talent kan een improvisatie met noisy klanken
een sobere geluidenpuzzel zijn die gestaag opbouwt naar een dreigende
climax, zoals in 'Incense'. Elders lijken zij aan de wandel en zich
verwonderd uit te drukken in wat neigt naar een ballade, zoals in 'Ach'.
Zij kunnen leentje buur spelen bij drum'n'bass, rock, jazz, free jazz,
heavy metal,... Steeds hebben de geluidscollages een eigen logica die
maakt dat het zaakje op één of andere manier coherent blijft.
Eén en ander zal ook wel gelegen zijn aan de opbouw van de stukken.
Meestal is er een structuur die begint met een intro met één of een paar
instrumenten, waarna de 5 jonge muzikanten elkaar de ruimte laten en
heel alert elkaars ideeën aanvullen. Daarbij laten zij hun creativiteit
de vrije loop. Piepen, scheuren, schuren, bonken, slaan en zagen, er
komt van alles en nog wat bij en telkens zit het op zijn plaats. Zeer
aanwezig en vindingrijk is bassist Nils Vermeulen, die hier heel anders
speelt dan bij Laughing Bastards. Andere opvallende naam en speler is
hier pianist Thijs Troch, u bekend van Keenroh, in 2014 winnaar Gent
Jazz Jong Talent. Voor hem is improvisatie schijnbaar onontbeerlijk.
Jukwaa klinkt op deze cd deels als een uitlaatklep voor donkere
gedachten, een speelruimte om duivels uit te drijven of nieuwe fleurs du
mal te kweken. Titels als 'Fantôme', 'Rose' en 'Blossoms' helpen in die
richting te denken. Daarnaast is het ook een speeltuin, een plek om te
experimenteren. Veeleer dan een commerciële voel je hier dan ook een
kunstzinnige houding, zeer uitgesproken in 'Antépénultième' dat perfect
zou passen bij een eigenzinnige installatie zoals je die kan aantreffen
bij Verbeke Foundation of een tentoonstellingsruimte van dat slag.
Iemand zin misschien om een keer een festivaldag te organiseren in zo'n
omgeving?
|