ACT 9837-2
Emile Parisien Quintet with Joachim Kühn : 'Sfumato' |
|||
Saxofonist
Emile Parisien staat in Franse jazzmiddens al een aantal jaren hoog
aangeschreven. Prix Django Reinhardt en Victoires du Jazz verkozen
hem tot artiest van het jaar in respectievelijk 2012 en 2014. In
2015 ontving hij in Duitsland een ECHO jazz voor zijn duo met
accordeonist Vincent Peirani. Die zomer stelde hij nog een nieuw
kwintet samen voor een carte blanche set op het jazzfestival van
Marciac. Meest opvallende naam daarbij was die van pianist Joachim
Kühn. De cd “Sfumato” vloeit voort uit de samenwerking die daar vorm
kreeg. Zoals toen op het podium kregen Michel Portal en Vincent
Pairani een gastrol op de cd. “Sfumato” is een schijfje waarop heel
wat afwisseling te horen is. De variatie wordt zowel waargemaakt in
de klankkleuren van de instrumentatie, waarbij de gastmuzikanten een
grote rol spelen, als in de composities. Die komen vnl. van Parisien
en Kühn, de centrale as in dit kwintet. Bassist Simon Tailleu en
drummer Mario Costa hebben als een goed geoliede ritmetandem vooral
een ondersteunende rol, gitarist Manu Codjia voegt her en der, soms
onopvallend, schakeringen toe of treedt helemaal op de voorgrond. De
productie is met de nodige microfoons versterkt en getuned. Opener
“Préambule” wordt ingezet met grote en gemeende gevoeligheid – van
het soort waarbij jazzmuzikanten heel geconcentreerd en expressief
het gelaat in vreemde uitdrukkingen trekken – waar liefde, tederheid
en passie uit spreken. Ruim vijf minuten lijkt het of een lange
suite zich aandient. “Poulp” zet die verwachtingen op de helling, na
een inleidend stukje dat de experimentele kant uitgaat, waarna je
plots wordt herinnerd aan de bebop, de beweging die heel vermetel
aan de zwier ging met alles wat er aan vooraf was gegaan en in haar
vernieuwingsdrang halsbrekende toeren uithaalde. Tempo en
kleurenpallet veranderen grondig met de drie delen van “Le clown
tueur de la fête foraine”. Daarbij diept Michel Portal o.a. de
donkere lijnen uit op basklarinet en accordeonist Vincent Peirani
drukt een Franse stempel, die in de inkt van folklore is gedrenkt,
maar zowel typische tekeningen maakt als buiten de lijntjes kleurt.
Hier kan je spreken van een kleine suite, die traag op gang komt.
Franse roots worden verweven met thrillerelementen en in en rond
stevig gitaarspel worden invloeden verwerkt van blues en
psychedelische rock. De afwisseling uit zich in de bezetting net zo
goed in de uitbreiding tot een septet als in een gevoelige
inkrimping tot duet, met het korte en knappe “Duet for Daniel
Humair”. Hier horen we Parisien en Kühn als een kronkelende
twee-eenheid in een stukje dat is opgedragen aan de Franse drummer
met wie zij beiden een band hebben. Het is een kantelmoment, omdat
dan twee composities volgen van Kühn. De eerste, het uptempo “Arôme
de l’air”, dat door bas, drums en cymbalen wordt voortgestuwd, met
piano- en saxklanken heerlijk wordt uitgewerkt en dan een showcase
wordt voor gitarist Codjia en saxofonist Parisien, is een hoogtepunt
op deze cd. De contrastwerking daarna met “Brainmachine” is
tweeledig. Enerzijds omdat de sfeer omslaat van monter en oppeppend
naar onheilspellend, anderzijds omdat deze compositie minder om het
lijf heeft. Dan gooit “Umckaloabo” van Parisien het wel weer over
een vrolijker boeg. Naar het eind van de cd zoekt het kwintet in
twee delen “Balladibiza” de sfeer van ballades op. In het eerste
neemt de gitarist een groot deel van de blues voor zijn rekening,
terwijl ook de rest van de band zich helemaal inleeft en Parisien de
sopraansax verbazend bluesy laat klinken. “Balladibiza II” is dan
weer een uitgesproken stuk jazz, een eigenzinnige ballade, die bijna
haperend schijnt te spelen met tijd, zich boeiend ontwikkelt en fijn
afsluit.
Danny De Bock
|
|||