|
|
|
Michel Debrulle, drums en percussie; Laurent Dehors, klarinetten,
saxen, mondharp, harmonica, klokkenspel, orgel; Michel Massot,
tuba’s, trombone
Van 2011 is
het al geleden dat Trio Grande samen met de Britse pianist Matthew
Bourne op het grote podium van Jazz Middelheim stond. Dat jaar
hadden ze samen de cd ‘Hold The Line!” uitgebracht. Die samenwerking
was toen al van 2007 aan de gang, gegroeid als een van die
succesvolle projecten die het Gaume Jazz festival al heeft
voortgebracht. Nu keert Trio Grande terug naar de basisformule en
zoals altijd blinkt de muziek uit in eigenzinnig, vrolijk
speelplezier.
Zonder de inbreng van en de interactie met pianist Matthew Bourne
krijgen we natuurlijk weer een heel ander geheel, maar omdat ze zelf
al instaan voor een vrij uitgebreid arsenaal van instrumenten en hun
zin voor afwisseling groot is, valt er voor de luisteraar weer veel
te beleven. Deze cd opent met een beweeglijke wals, vervolgt met
‘rag’ in jazz oude stijl en alras heb je een idee hoe het trio weer
eens allerlei invloeden door een fantasierijk molentje heeft
gedraaid. In de wals gaat Dehors al flink loos en bij ‘rag’ waan je
je in Alice in Wonderlandsferen. Meteen krijg je een speelsheid
voorgeschoteld die vrolijk naast de paadjes danst. Dit schijfje
staat bol van dergelijk vrolijk, eigensoortige jazz die zelf
regeltjes opstelt en die ook vrolijk overboord gooit. Hier hoor je
uitingen van creativiteit die wat gemeen hebben met films als ‘Le
Fabuleux Destin d’Amélie Paulin’ of ‘Les Triplettes de Belleville’.
Aan fantasie, absurditeit en humor totaal geen gebrek! Het is niet
iedereen gegeven om instrumenten en speelstijlen bij elkaar te
brengen die daar echt niet voor bedoeld schenen en dat dan toch te
doen werken. Wie komt er ook bij om een ritme lachend te laten
verwijzen naar Afrika en er een mondharp bij te halen waardoor je
denkt aan spaghettifilms in Amerika. De titel ‘les tambours de
Binche’ doet dan vermoeden dat het idee ontstond op een
carnavalsfeest. De associatie met carnaval is allesbehalve
vergezocht bij deze geestige muziek. Meermaals zou je er met ietwat
groteske, wijdse bewegingen heel vrijelijk en met een brede lach op
kunnen dansen – dronken van geluk, ivre de bonheur, ivre de bonne
heure… Maar het is net zo plezierig te luisteren en je verbeelding
te laten prikkelen, bijvoorbeeld bij het enige liedje op de cd,
‘quand on se promène’. Liedje is misschien niet de juiste
omschrijving voor dit leuke hoogtepunt, maar er wordt in ieder geval
op gezongen. Dit zou een stukje voor een tekenfilm kunnen zijn, een
met het ene dolkomische moment na het andere.
Dat zowat alles op deze cd aanstekelijk werkt, is ongetwijfeld mede
te danken aan vakmanschap, waardoor je ook zou kunnen denken aan
alle arbeid en toewijding die ook een Charlie Chaplin of een Danny
Kaye aan de dag hebben gelegd. Met ‘les trois mousquetaires’ doet
Trio Grande verhopen dat ze gauw weer live mensen mogen
samenbrengen, doen lachen en bewegen.
Danny De Bock
|