Rebekka Van Bockstal liep school op de conservatoria van Gent en Brussel en
kreeg les van Hans Van Oost en Peter Hertmans. Haar eigen kwartet richtte ze
op met jongens die zij kende van haar studies in Gent. Zelf geeft ze mee dat
zij zich voor haar composities laat inspireren door o.a. Robin Verheyen,
Pierre Van Dormael, Lage Lund, Mark Turner en Maria Schneider. Modern, zegt
Rebekka, zonder perse vernieuwend te willen zijn en die omschrijving gaat
inderdaad op voor Crossing Dimensions. Verschillende nummers op deze cd
maken aansluiting bij recepten die de laatste twee decennia een ruimer
jazzpubliek konden aanspreken.
Met enkel eigen composities op het album die zowel Engelse als
Nederlandstalige titels dragen, volgen ze een ongegeneerde trend onder een
aantal jonge muzikanten die opmars maken. Een paar keer komt RVB Quartet
muzikaal ook enigszins in het vaarwater van enkele van die projecten, zoals
in “Fietsenmaker” dat even aan Faerge kan doen denken. Maar vaker - ook in
datzelfde nummer trouwens - kiest het viertal koers voor een meer
toegankelijke stijl. De zin voor laagdrempelige jazz betekent niet dat zij
het simpel maken, wel geschikt voor een breder publiek dat kan genieten van
rustige, fijngevoelige lyriek en van jeugdige levendigheid. De luisteraar
kan er ook een sympathiek geloof in eigen kunnen bij terugvinden terwijl
misschien niet elke overgang of ontwikkeling in de muziek even goed zit.
Crossing Dimensions klinkt toch op verschillende plaatsen als een debuut,
met veelal mooie nummers die niet alle even voldragen zijn. Het titelnummer
lijkt het treffendst de ambitie weer te geven om bekoorlijk en toegankelijk
te combineren met iets moeilijker en spannender moderne jazz. Je kan
moeilijk naast het talent en de groeimogelijkheden van dit viertal.
Rebekka Van Bockstal heeft duidelijk een kwartet samengesteld met vrienden
die in dit groepsverband op dezelfde golflengte willen spelen. Alle vier
leveren ze fijne bijdragen en daarin komen ze over als team players. Rebekka
neemt de composities en de groepsnaam voor haar rekening, maar ook zij
speelt steeds functioneel naar het geheel toe. Daarin is ruim plaats voor
Ambroos De Schepper, die met een mooie klank op altsax kan uitblinken. De
contrabas van Kobe Boon (Steiger) speelt, zoals dat in een opzet als deze
gaat, vooral een ondersteunende rol, maar doet dat niet altijd louter
onopvallend. De drums van Marius Couvreur vallen dan iets meer op en als de
adjectieven jeugdige dapperheid mogen vallen, dan slaan ze bij hem zo te
horen wel koppen.
Is het qua dosering nog niet allemaal even top, naargelang de individuele
smaak van de luisteraar schat ik dat heel wat luisteraars een aantal stukken
bijzonder sterk kunnen smaken. Dit jonge kwartet is vast nog het beste te
genieten live, terwijl je er de volle aandacht aan kan geven. Die
gelegenheid is er terwijl zij hun cd nog voorstellen in verschillende
Vlaamse steden.
|