|
|
|
ID |
|
PRODUCENT |
|
LABEL |
|
PERSTEKST OF (kort) RECENSIE |
|
|
|
|
Flygmaskin
Fall
2013
|
|
|
|
|
|
Julien De Borman: diatonisch accordeon Sebastien Willemeyns: piano
Pierre Greco: contrabas Wouter Roggemans: drums
Flygmaskin is een wat vreemde naam voor deze groep muzikale vrienden.
Het is als een gevleugeld tuig dat een jaar of twee geleden uit het
brein van pianist Sebastien Willemyns is ontsproten. Het vliegt met
lyrische kronkels in het nieuwe CD-album « Fall ». Van origine is hij
van klassieke oorsprong en vliegt verder op zijn eigen koers : de
landingsbaan is lang niet in het zicht voor dit ongewoon kwartet dat
jazz met lyriek, ritme en betovering pepert. Om zijn betoverende
composities volop tot zijn recht te doen komen, verzamelde de pianist
Sebastien drie complementaire instrumentalisten rond zich. Op diatonisch
accordeon vinden we Julien de Borman (Turdus Philomelos en Klezmic
Zirkus). Voeg daar een gelouterde jazzritme-sectie aan toe met Wouter
Roggemans (drums, percussie) en Pierre Greco (contrabas) en het
‘vliegmasjien’ heeft alles in huis om ons mee te voeren op een
onverwachte reis. Sébastien Willemyns heeft goed geluisterd naar
Keith Jarrett of Esbjörn Svensson. Op de Cd staan ook enkele lange
stukken van 10 en 13 min en voorzien van de nodige climax en repetitieve
elementen. Alle muzikale stukken roepen telkens een andere sfeer op.
Zelf omschrijven ze zichzelf als volgt : “De polsslag van de drums en de
snaartrillingen van de bas kloppen onder de huid. Het accordeon ademt in
en uit, van tenen tot vingertoppen. De piano stapt en danst, nu trots,
dan broos glijdend tussen luide klanken en geruisloosheid. « Fall » is
het bewijs dat muziek, zoals het vogeltje op de tak of het neerstrijkend
blad in de herfst, met zachtheid en precisie landen kan.”
Michel Proesmans
|
|
|
|
|
Jean Paul Estievenart
Wanted
2013
|
|
|
|
W.E.R.F. 115 |
|
Jean-Paul Estiévenart trumpet - Sam Gerstmans double bass - Antoine
Pierre drums - Perico Sambeat alto saxophone
De schitterende trompettist Avishai Cohen vertelde tijdens zijn concert
op Storm! in februari over een cd die hij had gehoord toen hij vorig
jaar in Oostende was komen optreden. Het diende als inleiding om drie
trompetspelers op het podium uit te nodigen, onder wie Jean-Paul
Estiévenart, want diens cd was dat toen. 'Wanted' kreeg na release
lovende recensies. Intussen, ruim een jaar later, is een JazzLab
Series-toer gevolgd. Deze reeks concerten bracht geheel terecht de cd
opnieuw onder de aandacht. Het is een album dat om een vervolg vraagt,
het bevat alleen maar knappe nummers. Het eerste, 'The man' is er één
om meteen vrolijk van te worden. Het trio speelt het met een geweldige
drive naar een triomfantelijk einde. Dan op een goedgemutst, levendig
stuk een traag en gevoelig laten volgen, het is een aanpak die je op
veel knappe jazzplaten tegenkomt. 'Between the curves' is ook een knap
nummer, maar wat mij betreft zit hier in de opeenvolging een
struikelblok. Voor mij slaat de sfeer te hard om. Het zet hoe dan ook de
verscheidenheid op de cd in de verf, maar zelf verkies ik om 'Am I
crazy?' te horen na 'The man'. Door daar de volgorde even om te wisselen
wordt het album voor mij al een sterker geheel. Maar laat u niet
afleiden door mijn persoonlijk bezwaartje, want deze cd heeft zoveel
kwaliteiten. Ten eerste is er Estiévenart zelf. Weinig trompettisten
slagen erin om zo meeslepend vertellerig of opzwepend te blazen. Het
zijn getalenteerde harde werkers die dat kunnen, zoals ook nog Avishai
Cohen. Met hem heeft hij Estiévenart qua aanpak soms wel wat gemeen. Zij
spelen met een articulatie om U tegen te zeggen en gebruiken die om
indrukwekkende ideeën neer te zetten. Daarbij lijken ze alle twee vast
te houden aan traditie, met een voorliefde voor bop en postbop, vermengd
met de vrijere ideeën van Ornette Coleman en Don Cherry. Nummers als 'Am
I crazy' en 'Wanted' van Estiévenart zouden bijna van Cohen kunnen zijn.
Beide spelen ze nu ook graag in een trioformule met contrabas en drums,
waarbij de begeleiders regelmatig meer mogen invullen dan een louter
ondersteunende rol. De bijdragen van de bassist en de drummer zijn
doorslaggevend om tot een volle, complexe sound te komen. Sam Gerstmans
en Antoine Pierre doen dat hier uitstekend. De verleiding is groot om te
spreken van een rijke blend, een uitgebalanceerd samenspel van smaken,
zoals bij een heerlijke drank. Een bijkomende overeenkomst is het
toevoegen van een gastmuzikant. Cohen nodigt bijv. al eens zus Anat uit
of Gerald Clayton. Met het Estiévenart trio speelt op enkele nummers de
Spaanse saxofonist Perico Sambeat mee. Die heeft o.a. met Michael
Brecker, Pat Metheny en Brad Mehldau gespeeld. Op 'Bird' levert dat
lichtjes vuurwerk op en 'Witches Waltz' werkt betoverend door de
interactie tussen de vier muzikanten.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Steven Kamperman's Horizon Trio
Catch If You Can
2013
|
|
|
|
ZR1311001
|
|
Steven Kamperman (NL) alto clarinet,
compositions • Sanem Kalfa (TR) voice • George Dumitriu (RO)
guitar, violin
'Catch if you can' van de Nederlandse Steven Kamperman is een eigentijdse mixture
van wereldse ritmes, natuurlijke gevoelens, verwevenheid van Oost en West,
flirt met jazz, rock en wereldmuziek, is melodisch met ruimte voor korte
improvisaties en jawel, kan mij danig bekoren. Dat rockende vind je dan wel
vooral terug in de titeltrack die barst van energie met vocals die
woordenloos blijven en waar de gitaar het rockgehalte bepaalt.
'Blended in the same Sky' , track 8, is er ook zo één die meteen met een
rockriff start en waarbij de gitaar het ritme aangeeft en soms zelfs wild wordt
daar waar de basklarinet eerder voor mooie interventies tekent. De songs
bewegen zich nogal afwisselend door verschillende tempo's waarvan de ritmische
mij het meest behagen. Zo is 'Deli' onstuimig van aard, heeft een 'sexdrift'
die werkt naar een hoogtepunt, weer ingehouden wordt en dan herneemt tot de
extase. In eenzelfde aard kan je ook 'Uh' benoemen, passioneel, stoterig en
dat houdt het daarom ook maar 2'44' uit, denk ik dan. Ook de 'aftiteling', laatste nummer
'Roket' ofte 'Rocket' zoekt weer stoterig zijn weg , al is dat dan meer
vertellend waarbij eerst de gitaar en daarna de basklarinet het woord mag
voeren alvorens samen, in trio, te besluiten. Je denkt heel dikwijls bij het
luisteren aan dansen daarbij en dat kan ook wel es 'geanimeerd', tekenfilmgewijs
zoals bij 'Yazz Bitti' waar de lekkere vocals van
Sanem Kalfa in duel gaan of uitnodigen tot conversatie met de andere twee ,
instrumentele, artiesten. Heel dikwijls dus zoals nu nodigen de nummers inderdaad
daarbij uit tot dansen, al denk je daarbij wel vooral aan gesluierd en
georchestreerd, geleid door een choreograaf. Dat zulks ook weemoedig en
triest kan, dat beaamt 'Penguence' , een wat triest verhaal volgens de
klaagzang van Sanem Kalfa en onderstreept door het vioolspel van George
Dumitriu. Poëtischer kan het echter ook zoals in 'Ipekyolu' of 'Deli'
dat zich zwiermatig in gang zet en zich tussentijds mooi walsgezind
ontwikkelt. Flarden jazz kom je ook tegen en dan vooral in 'Oh Where to eat
in Istanbul?' alwaar gitaar en basklarinet het thema herhalen en Sanem
woordeloos scatmatig volgt. Voldoende afwisseling dus om te blijven boeien
in een verhaal dat verschillende culturen en stijlen omarmt. Alle
composities zijn van de hand van saxofonist/klarinettist Steven Kamperman en
eveneens vermeldenswaard zijn de poëtische teksten van de hand van de jonge
Turkse Orhan Günes uit Amsterdam. Aardig daarbij is dat die teksten
tweetalig (Turks én Engels) werden opgenomen in het bijgesloten CD booklet. Voor de liefhebber van
wereldmuziek en andere,avontuurlijke muziekjes, deze aardige 'WorldJazz'
plaat !
|
Winus |
|
|
|
|
|
Kaja Draksler
The Lives
of Many Others
2013
|
|
|
|
CF286
|
|
Kaja Draksler - Piano
Kaja Draksler groeide op en kreeg haar eerste muzikale opleiding in
Slovenië. In New York volgde zij les bij Vijay Iyer en Jason Moran. Zij
verblijft nu al enkele jaren in Amsterdam waar zij klassieke compositie
ging studeren. Zoals vele muzikanten heeft zij verschillende
projecten. Eén daarvan is vrije improvisatie in duo met Matiss Cudars,
een jonge gitarist die soms in België opduikt in groepen met bassist
Lennart Heyndels, bvb. How Town. Eind maart trad Draksler nog op in La
Resistenza in Gent samen met drummer Onno Govaert (van Cactus Truck). Je
vindt haar dus in kringen die zich vrij bewegen. De kans om deze
solo-cd te maken dankt Kaja Draksler aan het Ljublana Jazz Festival in
haar land van afkomst en met 'The Lives Of Many Others' gooit de jonge
pianiste hoge ogen. In haar stukken trekt zij zich niets aan van
afbakeningen als hedendaags klassiek en jazz. Liefhebbers van vrije
muziek heeft zij van bij de openings- en titeltrack op de hand met een
flink stuk piano bespelen als een percussie-instrument. Halverwege dat
nummer gaat ze over in een speelse fijngevoeligheid die zowel naar
klassieke muziek als naar jazz verwijst. In het verdere verloop van de
cd passen vaak adjectieven als delicaat en teder, vloeiend en zangerig,
maar Kaja Draksler schotelt de luisteraar ook stevige tot zware kost
voor met schokkende en hamerende bewegingen. Net zo min als de
pianiste wakker ligt van de vraag of ze jazz of klassiek speelt, maakt
ze zich zorgen om de volumeknop van de luisteraar thuis. Soms speelt zij
heel traag en zacht, soms heel luid en snel en daartussen ligt een
wereld van mogelijkheden. In haar aanpak doet ze denken aan de fysicus
in Vijay Iyer die zowel geïnteresseerd is in wat de trillingen van de
muziek teweegbrengen als in de schoonheid van opeenvolgende of
samengespeelde noten. Alnaargelang je eigen voorkeuren kan je haar spel
met dat van grote pianisten associëren, soms ook volgens je eigen
stemming. Afsluiter ‘Delicious Irony’ illustreert dat misschien nog het
beste. Denk je aan Bill Evans, aan Monk, aan nog oudere jazz of toch
meer richting avantgarde in de klassieke muziek? Doe de test. Misschien
vind je het wel bovenal en zonder meer heel fijne muziek.
Danny De Bock
|
Winus |
|
|
|
|
|
Linus
Onland
2013
|
|
Ruben Machtelinckx
Thomas Jillings |
|
Ruben Machtelinckx
Thomas Jillings |
|
Ruben Machtelinckx Acoustic baritone guitar and compositions
Thomas Jillings Reeds and compositions
Ruben mocht met 'Faerge' in 2012 een zachte , rustgevende CD maken die wij
toen omschreven als 'innemend mooi' en 'met wonderlijke pracht'. In duo met
Thomas Jillings, de tenor van het Jazzcontest 2012 winnende Jennik Verlinden
Quartet, doet-ie dat nog es fijntjes over met een CD die, wat mij betreft,
eerder met ijsheiligen en de winter te maken heeft dan 'Faerge' ,toen
wij die betitelden als : 'poësie van/voor ijsheiligen'...Zo start,
traag schaatsend over uitgestrekte ijsvlakten, met slechts een flardje wind
in de rug 'Dit' en dat sleept je mee in een tijdloze rit tot wanneer er
mijmerend en tweestemmig boterhammetjes gedeeld worden onder een
heldere hemel en een stralende zon...Het blijft koud maar de vriendschap die
van 'Weer zien' straalt is een onmiskenbare warme factor hier. Een
meer klassiek stukje is 'Tune Out', heel zacht en fragiel aangeblazen
waarbij Ruben het tempo behoudt en Thomas als een vlindertje
(ijsvlindertje?) daar rond fladdert. 'Schaterhout' lijkt , titel gezien dan,
iets dat je lachend samen bij mekaar sprokkelt maar is eerder iets ernstiger
en de conversatie tussen blazer en snaren gaat aanvankelijk gelijk op...tot
de blazer woordeloos valt...'Wi Sla Wa' plant kaarselichtjes in de eerste
schemer en Thomas Jillings vertelt weer gevoelig een levensliedje....Ruben
valt ritmisch in en bij...
'Herzog' zou het snijen kunnen zijn in een ijsblok, mooie figuren
makend in wat eens water was en weer zal zijn. De sax is lyrisch,
graveert door een breekbare massa, het gitaarspel van Ruben giet
kleine beekjes over het ijs, heel kunstig ronde vormen
toevoegend...'Schets, stellen wij ons voor, is dan het beschouwende
stukje, het kritische bekijken van het ijssculptuurtje van
daarnet....'Allemaal goed' wordt dan het aanvatten van de tocht naar
huis toe, vastberaden maar toch ook minzaam, wakke plekken
vermijdend om heelhuids over de bevroren vlakte te geraken om daarna
met een gelukzalige vermoeidheid dagverhalen te vertellen rond
de winterse stoof thuis... Zo komen we tot 'So it has come to this',
de ogen vallen dicht, het ijs hangt dik aan het vensterglas
tot....een onverwacht spanningsveld zich opbouwt,
opbouwt....Ijskristallen dwarrelen als een wolk naar beneden, wat
overblijft is de oorverdovende stilte...
Winus
|
|
|
|
|
Flex Bent Braam
Lucebert
2013
|
|
|
|
BBBcd 16 |
|
Michiel Braam, piano; Joost Lijbaart, drums; Angelo Verploegen,
trompet; Tony Overwater, contrabas; Wolter Wierbos, trombone; Bart
van der Putten, altsax; Oleg Hollmann, baritonsax
Bik Bent Braam is niet meer, pianist Michiel Braam heeft achter dat
orkest een punt gezet. Hij heeft met het zevenkoppige Flex Bent
Braam een vervolg opgestart met een beperktere bezetting die
flexibel zal zijn. Flex Bent Braam bestaat uit muzikanten die al met
Bik Bent Braam meededen en andere met wie Michiel Braam nog niet
eerder samenwerkte. In 2014 zal dat ook zo zijn, maar met gewijzigde
line-up. De eerste uitgave van dit nieuwe project heet ‘Lucebert’.
De cd is los te verkrijgen of als extra bij het nieuwe boek over
Lucebert en Jazz ‘Ik ben een gemankeerde saxofonist’.
De cd is zoals de titel aangeeft geïnspireerd op werk van de
kunstenaar die als schilder bij CoBrA betrokken was en als dichter
voorman van de beweging van de Vijftigers. Vertrekpunt voor deze cd
was een telegram van Lucebert over de Vijftigers. Het bestond uit
titels van jazznummers en die kregen van Flex Bent Braam nieuwe
uitvoeringen. Naast nieuwe arrangementen schreef Michiel Braam ook
nieuwe nummers gebaseerd op ‘Japanse epigrammen’ van Lucebert; die
wisselen op de cd netjes af met de jazzstandards. Netjes, in die zin
dat er orde en structuur in zit, want zoals u weet durven CoBrA en
jazz voor uitspattingen te staan.
Van bij openingstrack ‘Better Git It In Your Soul’ spat het
enthousiasme er van af. De piano rolt met een heftige gedrevenheid
vooruit, Wierbos grolt en met een geweldige schwung vallen de heren
met de deur in huis. Meteen word je in dolle warmbloedige taferelen
meegesleept. De blazers kunnen doen denken aan breed uitgesmeerde
penseelstreken, slagen op cymbalen aan welgemikte verfspatten.
De bewerkingen van jazzstandards bieden genoeg houvast om de oude en
beroemde stukken te herkennen van o.a. Dizzy Gillespie, Thelonious
Monk, Miles Davis en Charles Mingus, maar ze krijgen hier een
lekkere draai mee . Soms leunt de speelstijl behoorlijk aan bij de
vertrouwde van toen, andere keren gaat het er heel 21ste-eeuws aan
toe. Zonder woorden slaan de eigen stukken van Braam bruggen die
Lucebert , poëzie, schilderkunst en jazz verbinden, bruggen ook
tussen toen en nu.
Ouder- en nieuwerwets wisselen slim af, nu eens via geleidelijke
overgangen, soms met harde middelen. ‘Get Out Of Town / When Your
Lover Has Gone’ waadt in jazztraditie, ‘Spijt – Rue’ schurkt zich
daar met een moderne mengeling van repetitiviteit en ontwikkeling
achteraan en dan is er heel koudweg ‘Straight, No Chaser’ –
mijlenver van de fifties vandaan. Tijdelijk verlaten de muzikanten
de bekendere wegen voor minder toegankelijke paden, maar zij keren
ook terug. In deze ideeënrijke bezetting lijkt vooral de geest van
Mingus nooit ver weg, maar denk ook richting Monk en Ellington plus
Nederlandse improvisatie.
Eerbetoon en creatiedrang resulteren hier in krachtige auditieve
verbeelding, de fysieke beleving van gedachten en gevoelens werd
begeesterd in noten en trillingen omgezet. Wie boekt hen voor april
2014 ?
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Bart Maris-LodeVercampt
Krommekeer
2013
|
|
|
|
eNR 015 |
|
Bart Maris, trompet; Lode Vercampt, cello
De titels van de nummers op deze cd lezen als titels van gedichten
en kortverhalen uit een Nederlandstalige bundel. Geschreven door
twee auteurs die de voeling met de Vlaamse achtergrond nooit
verloren hebben, zo getuigen titels als ‘Bevingen’, ‘Pezewever’ en
‘De Kloef’. Anderzijds tonen de schrijvers zich ook geïnteresseerd
in andere culturen met oa. ‘Shaman’, ‘Drie Egypten’ en ‘Popov en
Jelena’.
De muziekstukjes zelf klinken als rustige vertellingen en
weloverwogen verklankingen om niet te zeggen: munten uit als
meesterlijke beschrijvingen die tintelen en prikkelen, aaien en
plagen, pruttelen en brommen en nog veel meer. Het lijkt hier wel
over Vlaamse muziek te gaan die aansluit bij zowel literaire als
muzikale tradities. Bovendien zit de cd verpakt in een kartonnen
hoes die refereert aan bruin papier en dadaïstische
collagetechnieken. Wat op het eerste zicht misschien oogt als een
rommelig Vlaams produktje is met andere woorden een kleinood dat
aansluit bij ambachtelijke technieken en zich manifesteert als een
vakkundig uitgewerkt hebbeding.
Bart Maris en Lode Vercampt zijn meesters in de beheersing van hun
instrumenten. Op Krommekeer verzoenen zij het zuiverste spel met
improvisatietechnieken. Lode Vercampt gebruikt de cello als strijk-
en tokkelinstrument, maar ook als middel tot percussie. Bart Maris
speelt trompet met zuivere noten, maar wendt ook heel beheerst
onorthodoxe blaastechnieken aan. Voor wie houdt van klassieke muziek
en niet vies is van avontuur ligt hier een schat voor het oprapen.
Zij spelen hier als hoogst gevoelige telgen die zijn grootgebracht
met klassieke muziek, maar de vrijheid van expressie en het avontuur
verkiezen. Daarbij schieten zij allesbehalve weg als ongeleide
projectielen, zij gaan te werk als geduldige houtsnijders die de
fijnste sculpturen scheppen. Of zij dat nu doen met sierlijke bogen
of met vreemde uithalen, steeds gebeurt het welgemikt en met
optimaal effect. Dat kan bvb klinken als een godvruchtig gebed
(‘Pedor’), maar ook als een vertelling met een vreemd plechtstatige
start die groovy wordt (‘Aernout komt niet terug’).
Deze duo-cd met cello en trompet is van een bijzondere heerlijkheid.
Zoals met een literaire bundel kan je die na enkele hoofdstukken
even opzij leggen of ademloos blijven genieten.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Clemens van der Feen 4tet
14 PM
2013
|
|
|
|
NR 02 |
|
Paul van der Feen : alto & soprano saxophone, Harmen Fraanje : piano &
celesta, Onno Govaert : drums & stuff, Clemens van der Feen : double
bass
Clemens van der Feen kennen we vooral als de bassist uit Robin
Verheyen's Narcissus project en we herinneren ons nog vrij goed hun fijne
concert in de JaZZZolder in 2011. Toen Clemens net voor de zomer van 2013
dan '14 PM' uitbracht waren we daar dus wel benieuwd naar, ook al
gezien het fraaie gezelschap op deze schijf. Naast broer Paul van der
Feen op alt en sopraansax vinden we hier de niet zo voor de hand liggende
free drummer Onno Govaert en een pianist die we persoonlijk wat uit het oog
verloren gedurende de begangkennis van de tijd : Harmen Fraanje. Benieuwd
zijn we naar hoe deze mix, dit 4tet smaakt...
Aftastend met een drummer (Onno Govaert) die meer free gewend is
(diverse bands maar wel het meest bekend uit de heavy freejazzband Cactus Truck)
gaan we van start met 'Transworld Depravity'.
Onno, die doorheen gans de CD erg beweeglijk blijft, past zich mooi in het
totaalbeeld en blijft steeds vrij sereen, lees beheerst maar is wel steeds duidelijk
aanwezig.
'Westerpark' verhaalt de levendige Amsterdamse buurt waar Clemens woont
en die beschreven wordt in gidsen als kleurrijk en veelzijdig . Geen dooie
buurt dus, zoals ook blijkt uit het muzikale rondkijken van dit viertal met
een sprankelende Harmen Fraanje aan de toetsen en een beetje een ongedurige
Paul van der Feen aan de sax. Hier zit echter geen échte haast
achter. Noem het eerder een rondleiding met de fiets, aan een aardig tempo
weliswaar...
'Ziel 2' is een rustige, lyrische en korte vertelling, ééntje waar we
Clemens ook es duidelijk horen naar voren treden en dat in amper drie
minuutjes, da's erg kort en ongebruikelijk voor een groepsimprovisatie...
'Mappa', wat volgt is een lief, fragiel verhaaltje, teder aangeblazen door
Paul, aangevuld door Harmen en zacht gewiegd door Clemens en Onno. Een erg
mooie verstilling , muzikaal groots ingevuld en erg breekbaar, da's
eigenlijk zowat het verhaal van gans de CD. Zo is de overgang naar 'Sun King' van Lennon/McCartney
even later nauwelijks
merkbaar en deze Beatles song (mij niet bekend) drijft op zoete wolkjes
verder, aangestreken door de violiste Yfke de Jong en het Sipping Joy
String Orchestra. Paul van der Feen gaat middenin ergens aan het fladderen
op sopraansax...
'14 PM', titeltrack , is een ode aan de in 2011 overleden
drummer/componist met voorliefde voor gitaar : Paul Motian. Deze song gaat
in hetzelfde elan verder, erg intimistisch dus en als Harmen Fraanje ergens,
zoals de credits vermelden, de celesta bespeelt , zou dat hier
tussenin misschien kunnen huizen...Bas en drums zetten dan het meer ritmische 'Afiripoeki' in en ook hier
weer is een opvallend sterk en inventief drummende Onno Govaert te genieten
. Mooi zo ! Borstelend gaat ie d'er dan uit met z'n kompanen in het 'Final Hour',
zoete lyriek en koekjes bij de koffie, om op te sabbelen... Een koffiebreak
met een muziekje, noem het gerust
salonjazz maar wil je graag es zorgeloos onderuit gaan voor een quality
luisterhalfuurtje met mooie muzikale beweging, geen muzakmuziek dus 'voor in den
Aldi', dan hou ik je hier niet tegen. Dit is een héél aangename,
rustgevende, melodische CD en zo genietbaar, tot en met ! Zaaaalig !
Winus
|
|
|
|
|
Erik Vermeulen-Seppe Gebruers
Antiduo
2013
|
|
|
|
eNR 014 |
|
Seppe Gebruers, piano; Erik Vermeulen, piano
‘Antiduo’ is het resultaat van wat deze twee pianisten op
verschillende momenten samen improviseerden in de Singel. Gebruers
en Vermeulen kunnen voor wie de Belgische jazz een beetje volgt geen
onbekenden zijn. Bij Gebruers denken wij vanzelf aan Ifa Y Xango en
Bambi Pang Pang, bij Vermeulen aan Ben Sluijs en het Erik Vermeulen
Trio. Gebruers en Vermeulen verschillen zoveel in leeftijd dat de
ene de zoon kon zijn van de ander. In hun samenspel klinken zij
alsof zij een geestelijke band hebben en kunnen wij spreken van twee
handen op één buik.
‘Antiduo’ biedt een luisterervaring die vergelijkbaar is met de
kijkervaring in een caleidoscoop.Één waar je niet zelf aan
draait, maar je overgeleverd bent aan wat een kunstenaarsduo er mee
fabriceert. Deze auditieve caleidoscoop lijkt door Gebruers en
Vermeulen zowel in elkaar gestoken als bediend. Zij hebben de
kleurschakeringen en uiteenlopende vormen bepaald die zich gaandeweg
aan de luisteraar aanbieden. Zolang de cd speelt, is er zoals met
een caleidoscoop geen weg terug, de enige optie is vooruit.
Vaak hanteren de beide pianisten een rustig tempo om motiefjes open
te leggen en te laten groeien tot kleine, schitterende mozaïekjes.
Deze stukjes zijn niet één en al symmetrie, maar evenwichtige
instant-composities. De vergelijking met een caleidoscoop moet u
zien als een metafoor, voor iemand met de technische bagage om de
muziek te analyseren dringen zich wellicht andere termen op om te
beschrijven hoe de twee muzikanten elkaars insteek fijntjes
beantwoorden en nieuwe patronen voorstellen.
De meeste opnamen op de cd zijn van 2012, maar er zitten er een
aantal tussen van 2010 en 2011. De oudste stukjes duiken verder in
de cd op, zo ongeveer na een half uur. Daarop volgen er twee van
2011 en daar gaan de pianisten wat heftiger te keer. In de opbouw
van de cd wekt het de stellige indruk dat met veel animo naar een
finale wordt toegewerkt, terwijl we in feite inkijk krijgen in een
tussentijdse fase van de samenwerking. Het luisterspel wordt
afgerond met een ruim acht minuten lang stuk uit 2010 en één half zo
lang uit 2012. Zeker intrigeert en boeit het voorlaatste enorm, de
twee pianisten halen één en ander uit de kast. Niet minder zetten de
aanpak van het spaarzamere en gerichtere slot en het eerste half uur
van de cd aan tot herbeluisteren en uitkijken naar een live concert
van de twee samen.
‘Antiduo’ ademt merkwaardige finesse en klasse uit.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
MOPDTK
Red Hot
2013
|
|
|
|
HC 125 |
|
Peter Evans, trompet; Jon Irabagon, saxen; David Tayler,
bastrombone; Brandon Seabrook, banjo en elektronica; Ron Stabinsky,
piano; Moppa Elliott, contrabas; Kevin Shea, drums en percussie
Er is aan de teletijdmachine geprutst. Die mannen van MOPDTK weer.
De bende van vier is nu zelfs een zootje van zeven man sterk. Peter
Evans en Jon Irabagon blijven de sterren van het firmament blazen -
waarom niet, zeggen ze, er verschijnen altijd weer nieuwe sterren.
Moppa Elliott en Kevin Shea opereren nog altijd als clowns die u een
stoel aanbieden en breed lachend van onder uw gat wegtrekken - zij
halen originelere fratsen uit, maar ik mag het verrassingseffect
niet wegnemen, ze dreigen met een kogel in mijn voet als ik iets te
veel verklap. Deze vier hebben er nu David Tayler met bastrombone
bijgehaald plus Brandon Seabrook met banjo plus Ron Stabinsky aan de
piano. Kunnen ze nog meer geintjes uithalen - en er op toezien dat
brave lieden hun plaats kennen. De hoesfoto’s tonen de zeven heren
strak in het pak, met witte hemden en zwarte vlinderdasjes . Op de
cover zit de oudste, mister Taylor, er bij als een godfather terwijl
de zes jongere rechtstaan – u snapt het plaatje wel.
MOPDTK bestaat intussen 10 jaar. Enkele jaren geleden noemde Moppa
Elliot de groep “a terrorist bebop band”, nu komen ze zonder zoveel
woorden naar buiten als een zevenkoppig maffiamuziekmonster. MOPDTK
is een band met goede smaak, dat staat buiten kijf. Zoals het bij
jazz past eren zij tradities en daaruit nemen zij wat hen uitkomt om
heel eclectisch tot vernieuwing te komen. Anderzijds wordt waar
nodig brandhout gemaakt van uitgemolken clichés – er is niets mis
met verrimpelde appels, maar eens ze beginnen te rotten gaan ze uit
de mand en let je maar beter op dat jij ze niet tegen jouw appel
krijgt.
Zoals bij hun vorige albums horen ook hier weer originele liner
notes bij van ene zogeheten Leonardo Featherweight. Dit bestek is te
beperkt om daar over uit te weiden , maar laten we toch heel even
inzoomen. Die bij ‘Shamokin!!!’ eindigden met: “One hundred years of
Jazz history in every bite!!!”.
Met ‘Red hot’ nu nemen de heren de bijna 100 jaar oude stijl van de
hot jazz als vertrekpunt. Of liever: MOPDTK vertrekt vanuit 2013 en
bedient zich van een teletijdmachine richting roaring twenties. Geen
idee wie het voor hen geflikt heeft, maar deze machine laat nu ook
toe om op eender welk moment met de snelheid van het licht heen en
weer te reizen naar eender welk tijdstip in de hele periode tussen
toen en nu.
Zo is het mogelijk dat pianist Stabinsky bij ‘King Of Prussia’
citeert uit ‘The Entertainer’ van Scott Joplin én uit ‘Steppin’ out’
van Joe Jackson. Of dat in ‘Red Hot’ geluidsgolven opduiken van een
verdwaalde UFO. Om maar een paar voorbeelden te noemen. De
kwaliteiten van de muzikanten springen vele kanten uit, maar het is
toch vooral hot jazz wat op het programma staat. De bezetting is er
helemaal naar en de groep slaat werkelijk gensters. Als eerbetoon
aan Dixieland, New Orleans, Louis Armstrong, Jack Teagarden en
collectieve improvisatie kan dit tellen. Dat daar ook een verwijzing
naar Charles Mingus bijkomt (met ‘Orange Is The Name Of The Town’)
hoeft niet te verwonderen en sluit elke mogelijke verdenking van
racisme uit – de term Dixieland is immers wel eens misbruikt.
Old school is cool en MOPDTK is hotter than hot. Vraag het aan
eender welke kenner, niemand pakte jazz oude stijl ooit met zoveel
klasse en humor aan. Wie een vijfsterrenschijf zoekt, vind er hier
eentje met zeven!!! Geweldige muzikanten, echt.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Mount Meru
Arbre
2013
|
|
|
|
ZZ 76110
0608917611021 |
|
Sanne Huysmans - zang Niels van Heertum - euphonium, flugelhorn
Benjamin Sauzereau - guitar Hugo Antunes - double bass Lander Gyselinck
- drums Seppe Gebruers – piano
Het is geleden sinds 2010 dat we Sanne Huysmans
en Niels Van Heertum samen op het podium zagen. Dat was in een
vorige , jonge formatie, ook een sextet toen dat 'Maison on the Rocks'
noemde. In de Mechelse JaZZZolder was dat, want daar zijn er wel es
meer tryouts en treden er jonge formaties op. Nu, goed drie jaar
later, ligt een opmerkelijk mooie CD in het winkelrek van Mount
Meru, weer een zestal, maar met andere muzikanten en enkelen
ons al genoegzaam bekend uit de jongere generatie jazzstrebers. Nu,
dat maakt dit Arbres' niet tot een jazzplaat, is ook helemaal de bedoeling
niet maar omwille van de ons bekende musici vind je't hier dus bij de jazzrecensies (ook al omdat
wij hier geen 'pophokje' hebben...) Het creatieve, schrijven en
arrangeren bleek in 2011 al snel rond voor Mount Meru maar toch duurde het tot nu
vooraleer de CD uitgebracht werd. Dat had dus alles te maken met het
tekenen voor het Nederlandse Challenge kwaliteitslabel en dat
label maakte er, zo blijkt nu, mooi werk van, dus dat kon wel effe
duren ook (hoewel 2 jaar wel erg lang lijkt, vooral als je jong bent en
vooruit wil)...Maar de band staat er absoluut achter en wellicht
volgen in het najaar en rond de jaarwisseling dus nog wat concerten in
een try-outtournee. Iets om naar uit te kijken want...
'Arbres' nu is een mooie melodieuze plaat. Gezongen
wordt er in de Franse landstaal omdat het Frans nu eenmaal alles zo
veel mooier laat klinken, maar, behalve de tekst van het titelnummer, zijn er
helaas wel geen songteksten te vinden op of in de verzorgde CD-hoes
als bijlage en
da's best spijtig voor diegenen die, net zoals ik zelf, deze taal
helaas niet zo machtig zijn. Temeer ook daar de teksten absoluut hun
waarde hebben in dit Arbres verhaal van
onverbloemd realisme, naturalisme vertaald naar
woorden...De teksten zijn van de hand van Sanne Huysmans, de
zangeres met de jonge stem, overtuigend vertellend, en van Niels Van
Heertum, de euphoniumspeler, zeg maar tenortuba, soms ook op bugel.
Poëzie op muziek is dit, een 'vijftig minuten
kreet van klaagzang en passie over verveling, ongeloof en
vooruitgang in een wereld die rotzooit', dixit Mount Meru. Dat dit
kan in sterke songs, meestal mooie ballades, da's fijn voor ons,
luisteraars en de liedjes spoelen zacht aan op de maat van een
golfslag op het strand, soms eventjes klaterend als een sneller
stromend beekje maar steeds zeer zuiver en warm, zou daar de opname
in de Warande voor iets tussen zitten? Een enkele keer blijft
het instrumentaal ('Que la Terre lui a chuchoté') en een andere keer
raakt het bluesdriven ('Sous Verre') maar steeds is daar dat rustige
komen en gaan van de zee, tot uiteindelijk ook afsluiter 'Arbre' de
rimpels in het strand komt te vervagen...Alles start eerst aftastend
op piano (Seppe Gebruers in een rol die we hem niet zo meteen
toebedachten), komt daarna tot dansen maar meteen wordt ook de
kernvraag gesteld :' zal de boom, die metafoor van datgene dat
blijft en, mogelijks, overwint, het zinloze, hebzuchtige kunnen wegvagen ?'' Le Bonheur',
eerste single, sluit daarbij mooi aan, Seppe traag vertellend, de
band berustend, zalvend op gitaar (Benjamin Sauzereau) en strelend
op de drums (Lander Gyselinck heel subtiel...) maar steeds naar het
refrein toe openend als een bloem met de bugel van Niels om daarna
terug te verstillen. Geluiden komen zacht soms aandrijven zoals in
'Dormez bien' dat uit een mist lijkt opgetrokken om wat dramatisch
te worden door het spel van cymbalen en drums en de zwaarte van
gitaar , zang en piano. Nee, de schoonheid van Mount Meru baadt zeker niet
in vrolijkheid, zo ook 'Le Progrès' niet dat in een draaikolk naar het
einde gaat. 'Quercus', een tweede instrumentale , gaat daar wat tragisch
achteraan met een zwaarmoedigheid die door een zware bas (Hugo
Antunes) in de verf gezet wordt. Hoe noem je 'Mission' dan met het
ingeroffel van Lander en piano 'toetsen' van Seppe ? Plechtstatig
?...Jawel, maar gelijk ook weer treurig...In eenzelfde trend sleept
'L'ennui' voorbij, met cymbaalstrelingen, ingehouden drums en Seppe
weer ingetogen vertellend aan de piano, bijgestaan door Benjamin op
gitaar. Buiten vallen wat bladeren...jawel, deze schijf brengt je
helemaal in herfststemming...'Le vent qui nous raconte l'histoire'.
Het korte instrumentaaltje doet de titel alle eer aan, heerlijk
ingevuld door bas, drums en gitaar en dan is daar 'que la terre lui
a chuchoté...' waarschijnlijk het meest aan jazz hangende van de
hele plaat en gelijk ook een uitschieter die je wat uit de droevenis
verlost, muzikaal bedoel ik daarmee, want, helaas, de tekst ontgaat
me...Even zit je dus op een zijspoor maar 'La Poésie du Mécréant'
zet je terug on the road via een bedje van verdwaalde geluidjes,
'sur la rue' , die Mount Meru bewandelt. Het stukje breekt
tussendoor evenwel even los om daarna ook met het getij weg te
vegen. 'Sous verre' is dan het bluesdriven dingetje waar ik het in
den beginne over had, alleen Sanne en Seppe aan de start tot omtrent
halverwege de bas en drums ook invallen, vind ik mooi ! Het is
daarna met 'Arbre' dat de cirkel rond is en de terugtrekkende zee de
rimpels dicht slibt. Waarom ik deze droevige liedjes dan wel zo mooi vind ? Omwille
van de schoonheid van het geheel,de zuiverheid, de subtiele muzikale
invulling,het met grote, onschuldige(want jeugdige) ogen vragend rondkijken,
omwille van de herfst,omwille van de taal, ...Alleen spijtig dus van
die vergeten teksten...
Winus
|
|
|
|
|
David Murray Debuts New Quartet
Be my Monster Love
2013
|
|
|
|
|
|
David Murray, tenor saxophone; Marc Cary, piano, organ; Jaribu
Shahid, bass; Nasheet Waits, drums; Bobby Bradford, cornet (on The
Graduate), Macy Gray and Gregory Porter: vocals
Misschien was u er ook bij toen met David Murray ‘plays Nat King
Cole’ een Latin feestje losbarstte op Jazz Middelheim. Dat groots
opgezette concert waarmee het festival de editie in 2009 afsloot,
ligt alweer enkele jaren achter ons. Nu is David Murray op toer met
Macy Gray.
Na N-Amerika, Japan en Brazilië is Europa aan de beurt. Hoog tijd
dus om het eens te hebben over de nieuwe cd ‘Be My Monster Love’.
De jonge David Murray liet zich beïnvloeden door de free jazz en
speelde jaren mee in de voorste gelederen van de avantgarde jazz,
maar om zijn eigen sound te vinden luisterde hij ook naar mainstream
groten zoals Coleman Hawkins en Ben Webster. Met de jaren is Murray
uiteenlopende kruisbestuivingen gaan opzoeken, o.a. met poëzie,
funk, Afrikaanse folk en latin. Hij schrikt er ook niet voor terug
om projecten op te zetten die een heel ruim publiek kunnen
aanspreken. Deze zomer verscheen ‘Be My Monster Love’ met
soul/R&B-ster Macy Gray, maar ook met de soulvolle mainstream zanger
Gregory Porter én op een track zelfs Murray’s leraar van lang
geleden: trompetspeler Bobby Bradford. Het is een album met veel
soul en een paar mooie boodschappen plus nog een dosis spanning en
horror.
Horror? Je moet wel naar de tekst luisteren om de verwijzingen naar
horror movies te horen, maar de tragiek in de hunkerende stem van
Macy Gray helpt je wel op weg in ‘Be My Monster Love’. De muzikanten
zorgen voor een spannende begeleiding. Dit volgt op het vurige
‘French Kiss For Valerie’, de vlotte en warmbloedige
liefdesverklaring van Murray voor diens echtgenote waarmee de cd
begint.
Spanning vind je ook op ‘Stressology’ met solo’s van Murray waarbij
invloeden van zowel free jazz als van swing en bop weerklinken, van
de immer uitstekende drummer Nasheet Waits die met rollende
bewegingen je hoofd doet tollen en van pianist Marc Cary die nerveus
op de toetsen tekeer gaat en de ritmetandem hem op de hielen zit. Na
het uitfreaken is het lekker dansen geblazen met ‘Army Of The
Faithful’ en het zingende hart-met-een-missie dat Gregory Porter
heerlijk vertolkt. Denk misschien even aan de funky jazzy stuff van
Al Jarreau ea, maar niet te lang, want dit komt met een stevige
groove die met beide voeten in de 21ste eeuw danst. Marc Gray swingt
hier als een antwoord op Count Basie.
Op ‘Sorrow Song’ doen de vetsappige sax en de heldere piano je je
zorgen vergeten. ‘About The Children’ en ‘Hope Is A Thing With
Feathers’ - opnieuw met Porter - brengen nog meer food for your soul
en dit zijn heel toegankelijke jazzy liedjes. ‘The Graduate’ dat op
de cd de twee van elkaar scheidt, doet vrolijk en vrij een ietwat
hoekig dansje. Daar kijkt Thelonious Monk om de hoek en na enig
bijna duikelen duiken fragiel de enige en opmerkelijke
trompetklanken op dit album op.
Dit is een schijf die rijkelijk inspeelt op het motto van jazz voor
iedereen. Hier is pak aan, dit sluit ook aan bij the Duke.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Moker
Overstroomd
2013
|
|
|
|
W.E.R.F. 113 |
|
Bart Maris, trompet; Jordi Grognard, tenorsax & klarinetten; Mathias
Van de Wiele, gitaar en althoorn; Lieven Van Pee, contrabas;
Giovanni Barcella, drums
'Overstroomd' is de vierde full cd van deze Gentse groep rond
Mathias Van de Wiele die intussen een jaar of 12 bestaat. Samen met
Bart Maris en Giovanni Barcella vormt Van de Wiele de vaste kern;
aan de contrabas en bij de rietblazers vielen doorheen de jaren
enkele personeelswissels te noteren. De verschillende leden zijn
geregeld ook in andere bands dan met Moker bezig en haast om een
nieuwe cd te maken is onbestaande. Als er dan één uitkomt, is er
meteen belangstelling in binnen- en uit buitenland.
Overstroomd is een ferme cd waar geen enkel zwak nummer op staat en
die bovendien ook als cd sterk is opgebouwd. De eerste tracks zijn
knap en levendig, meteen leuk om in mee te gaan. Daarna komen
verstilling, diepe emoties, overpeinzingen en opstandigheid aan bod.
Genoeg variatie om te boeien en te overtuigen. De muziek zou niet
misstaan bij een krachtige collage-montage-tekenfilm.
Als opener ‘Bouya-Ka’ begint, is het wel mogelijk dat je even de
wenkbrauwen fronst: met de eerste gitaarakkoorden en drumroffel
lijkt het wel of een echte Mississippi bluesband begint te spelen.
Binnen de halve minuut kantelt de muziek evenwel richting jazz en
een minuutje later is daar de herkenbare Moker sound waarmee het
lekker dollen is. Ook met het aan Lennie Tristano opgedragen ‘Sjeik
of the ice age’ valt heel wat te beleven. Daar zit ook weer blues
in, er is de her-actualisering van de rol van de klarinet in
hedendaagse jazz (zie ook Ken Vandermark of Joachim Badenhorst) en
vooral is het snel en cool vingerknippen tot de drums uit de band
springen.
Zoals al aangegeven komt er daarna verstilling. Met ‘Tsunami blues’
dat Van de Wiele schreef daags na de kernramp in Fukuyama, Japan en
dat aanvangt met een warme, maar tranende intro van bassist Van Pee.
Maris blaast hier heel gevoelig en met dit trage nummer wordt de
betrokkenheid op de geglobaliseerde heel expliciet. Barcella roert
met brushes in de droefnis en Van de Wiele gebruikt een effect om
klanken te laten uitdeinen en vervormen. Stil worden om die
desastreuze tsunami is ook vandaag nog actueel.
Van die trieste feiten gaat ‘Krakke Mikkel’ weg. Plots zit je in een
lieflijk, schattig en grappig gebeuren alsof een kalf (of veulen) is
geboren en wankel op zijn poten (of benen) gaat staan. Als je
daaraan denkt, kan je bijna een boerderij ruiken in de warme en
besmeurde klanken op trompet. Daar hoort een feestelijk muziekje met
een danske bij en ook dat zit in dit ‘Krakke Mikkel’.
Het titelnummer dan. Laten we in het midden waar ‘Overstroomd’
letterlijk en figuurlijk allemaal op mag slaan, in ieder geval is de
overstroming al een feit en komt dit stuk niet met een eenduidig
positief of negatief gevoel. Hier dringt de vraag zich op: hoe gaan
we er mee om? En reken maar dat Moker daar vastberaden antwoorden
bij vindt. Dat er al eens tranen vloeien wordt hier evenwel niet
ontkend. ‘Hart it ranis (Emo)’ is zoals de titel aangeeft een pak
meer van emoties aangedaan. Alsof de componist voor de titel niet
kon kiezen tussen ‘Heart it reigns’ en ‘Hard it rains’…
‘Carnavalesco’ gaat een beetje FES-achtig maar heel matuur stilstaan
bij Aalst carnaval en Unesco. Dit gezegd herinnert u zich misschien
ook dat dit jaar een SS-VA-wagen inspeelde op de overwinningen van
de N-VA en dat de Unesco dit zwaar afkeurde. En dat Joods Actueel in
haar berichtgeving hierover elke verwijzing naar de context voor de
nazi-parodie achterwege liet.
Als laatste volle stuk heeft de cd dan nog ‘La resistenza’ in petto
dat niet alleen naar die kroeg verwijst, dat jazz- en eetcafé in
Gent, maar ook naar de goesting om zich soms tegen één en ander te
verzetten. Het begint met een free jazz uitbarsting en gaat over in
een heldhaftig met de borst vooruit opstaan en opstappen. Het gaat
over in verklaren en geagiteerd uitleggen, er komt een hele tocht
aan te pas, inclusief het besef dat je er soms alleen voor staat en
het bevrijdende gevoel als medestanders opduiken met wie je samen
actie kan ondernemen…
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Cécile McLorin Salvant
Woman Child
2013
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cécile McLorin Salvant, zang; Aaron Diehl, piano; Rodney Whitaker,
contrabas; Herlin Riley, drums; James Chirille, gitaar, banjo
Je merkte het misschien ook op Gent Jazz bij het concert van Jacky
Terrason of bij haar eigen sets op het kleine podium: hoe deze 23 jarige
er als zangeres al staat, is indrukwekkend. In Frankrijk, waar ze
rechten en zang was gaan studeren, hadden jazzliefhebbers het in 2009 al
over een revelatie. Toen was er haar cd ‘Cécile’. In 2010 won ze in
Washington de Thelonious Monk competitie voor zang. Intussen volgden tal
van concerten en een cd op een Amerikaans label, getiteld ‘Woman Child’.
Het is natuurlijk mooie promotie als een recensent haar als dé
zangeres inschat om uit te groeien tot een grote van het formaat Billie
Holiday, Sarah Vaughan, Ella Fitzgerald. Als ze ook aan Jeanne Lee en
Betty Carter doet denken. Maar het is gewoon zo, Cécile McLorin Salvant
zingt verbluffend sterk en zowel publiek als critici raken onder de
indruk. De cd ‘Woman Child’ begint al meteen met een innemende
vertolking van een steenoud nummer. Alleen maar sober begeleid op gitaar
zingt Cécile een blues die Bessie Smith lang geleden zong. Cécile zingt
het met een merkwaardig rustige mengeling van pijn en vastberaden
wraaklust. Meteen valt haar articulatie op die op elk nummer uitnodigt
zoniet dwingt om de tekst te volgen. In al wat volgt vallen haar
expressievermogen en stembereik op. De stembuigingen die ze binnen een
song uithaalt dienen volledig de woorden en hun betekenis; Cécile zingt
zo sterk dat het je als luisteraar moeilijk koud kan laten. Soms hangt
er een dosis theatraliteit aan vast, zoals in ‘Nobody’, ‘You Bring Out
The Savage In Me’ en ‘What A Little Moonlight Can Do’. Je hoort dat ze
met lijf en leden zingt. Ze kan ook heel poëtisch klinken, zoals in ‘Le
front caché sur tes genoux’ met een gedicht van de Haïtiaanse Ida
Faubert. Hier hoor je nauwelijks dat een Amerikaanse in het Frans zingt,
maar Cécile is de in Miami geboren en opgegroeide dochter van een Franse
moeder en een Haïtiaanse vader. Deze track, het liefdevol en speels
aandacht vragende ‘Woman Child’ en afsluitertje ‘Deep Dark Blue’
componeerde zij trouwens zelf. Dan is er nog de fijne, hoogst
efficiënte instrumentale begeleiding op deze cd. Hoewel nog steeds in
traditie geworteld krijgen we hier geen jazz ouwe stijl zoals met haar
Franse groep het geval was. Ook in die context zong zij overtuigend en
het was soms erg lekker oubollig swingen. Met de Amerikaanse begeleiding
nu wordt er gemikt op een modernere vorm van raffinement. Samen met haar
verbluffende zang krijgen we een uitgekiende combinatie die bijna omver
kan blazen. Of tot originele danspasjes aanspoort, zoals op de
traditional ‘John Henry’. Dit is echt veel waardevoller dan Amerikaans
jazzy entertainment vaak voorschotelt, dit prikkelt op veel meer
niveaus. Koop de cd en weet dat ze op woensdag 14 mei de Handelsbeurs te
Gent aandoet.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Duo Baars-Henneman
Autumn songs
2013
|
|
|
|
WIG 022 |
|
Ab Baars en Ig Henneman hebben zich voor de cd Autumn Songs gebogen
over een terugkerende periode, een jaargetijde. Zij hebben
inspiratie geput uit vnl. gedichten, een lied en de kleuren van de
herfst. Baars en Henneman zijn levenspartners. Wellicht hebben hun
inspiratiebronnen zo hun betekenis voor hen beiden en voor elk
afzonderlijk. Zij voegden hun associaties samen in muziekstukjes
waarop zij eigen ideeën uitwerken. En het resultaat is een prachtige
cd.
Baars en Henneman zijn beide grote namen in de Nederlandse
improvisatiescene. Hij zocht het al gauw in de jazz en de
improvisatie, zij ging van klassiek over pop daar naar toe. Sedert
de jaren '90 spelen zij samen en elk ook in uiteenlopende andere
formaties. Zij plukken nu dus al een tijdje de vruchten van hun
onderlinge band.
In de natuur is de herfst het seizoen van de vruchten en de cd opent
met 'Brows of Morning' geïnspireerd op 'To Autumn' van William Blake
dat de vruchten van de herfst bezingt. Het is éé van vier
seizoensgedichten van William Blake die kunnen gelezen worden als
een metafoor voor de stadia in een mensenleven of voor fasen in de
seksualiteitsbeleving. Baars-Henneman bezingen schijnbaar vooral de
vruchten van jarenlange gedeelde creativiteit. 'Brows Of Morning'
klinkt als een rustige, beschouwende ode waarin veel warmte schuilt,
maar een koude wind kondigt de winter aan. Het in acht nemen van
eindigheid dringt zich echt wel op. Het eerste nummer van deze cd
zet de toon voor een verzamelinkje kunstige werkjes geïnspireerd
door een kleine, persoonlijke bloemlezing van herfstgedichten.
De twee muzikanten spelen met de mooiste kleurenpracht. Zij kunnen
zo sierlijk spelen als prachtige watervogels kunnen bewegen, zoals
op 'Nine and Fifty Swans'.
'Autumn Songs' nodigt uit om een cultuurbad te nemen en rustig maar
intens op te gaan in een klankenstroom van beelden en gevoelens. Wie
dat wilt, spoort in tijden van internet snel de gedichten op
waarnaar de muzikanten verwijzen. Maar je kan je ook zonder wel één
en ander voorstellen.
Herfst is het seizoen waarin de stroom van sappen moet stokken. Wat
daarnet nog vlot ging, begint te haperen. Dingen gaan wringen -
tegenwringen. Bladeren lossen hun takken en gaan dwarrelen, vliegen
mee met de wind, gaan liggen en waaien weer op. Als woorden bijeen
geblazen en weer uiteen kunnen gedachten en overpeinzingen alle
kanten uit gaan, weer richting krijgen, die opnieuw verliezen. Dat
zwiepen kan je heel sterk horen in 'It bends, it sways'. De wind die
verschillende gedaanten aanneemt kan zuchtjes aanwaaien, maar ook
zingen, zoals 'Winter comes to hush her Song' vertelt. Er is ook de
rijkdom van vruchten die in de herfst te plukken zijn. Of je dat nu
letterlijk neemt of figuurlijk, feit is ook dat je niet kunt
behouden wat je hebt verzameld. Daarover gaat 'The Heavy Cargo'. De
gang van bepaalde zaken is niet tegen te houden, dat is zo logisch
als dat soldaten moeten sterven aan het front, zie 'The Clouds go'.
En wie wolken zegt, zegt regen, op deze cd 'Rain Curtains'.
Baars-Henneman weten met avant-garde kamermuziek heel wat te
verklanken.De improvisatorische aanpak van deze muzikanten belet
niet dat elk stuk aanvoelt als àf en doordrongen van veel meer dan
persoonlijke invulling. Omdat Baars ook op de shakuhachi blaast,
lijken Oosterse en Westerse inzichten zicht te vermengen.
Inhoudelijk en technisch samen sterk, dat noemen we klasse.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Dans Dans
I/II
2013
|
|
|
|
unday 018 |
|
Op de hoes staat een tekening van wat een wit pistool lijkt op een
zwarte achtergrond. Een pistool dat 'n beetje lijkt op dat van de film
Videodrome van regisseur David Cronenberg zoals het uit een oud
TV-scherm komt, vreemd omzwachteld. De tracks op deze cd zijn niet die
voor een science fiction- of horrorfilm, al doet de muziek soms filmisch
aan. Sommige van de elf instrumentale nummers zouden passen in een
western sfeer of een plattelands film noir. Wie de cd in een hokje
wil plaatsen staat voor een moeilijke keuze. Is het bluesrock, is het
jazz of nog wat anders? Het merendeel van de nummers op I/II zijn eigen
bewerkingen van composities van anderen. Van jazzmuzikanten Sun Ra,
Ornette Coleman, Charles Mingus), van popster David Bowie, van andere
eigenzinnigaards Tom Waits en van Robert Wyatt tot filmmuziek van Ennio
Morricone. En dan zijn er de eigen composities. Qua aanpak leunt Dans
Dans sterk aan bij die van avontuurlijke jazzmuzikanten. Live krijgt elk
nummer toch weer een andere uitwerking, de muzikanten hebben een
broertje dood aan het spelen van de versie zoals op de cd. De covers
zijn niet die van een coverbandje dat het origineel wil benaderen. Deze
jongens zijn creatief. Ze strippen een bestaand nummer tot de essentie
en bouwen het dan naar eigen goeddunken weer op. Wat telkens smaakvol
gebeurt. In Mothers of the Veil van Ornette Coleman bvb verwijst de
gitaar naar het eind naar How High The Moon (jazzstandard van voor de
tijd van Ornette). Deze muzikanten mogen echt hoog mikken, zij
veroorloven zichzelf veel vrijheid en zij kunnen daar ook mee omgaan.
Zij plukken uit verscheidene genres en periode in de muziekgeschiedenis
en doen er hun heerlijke ding mee. U las vast elders al lovende
woorden over de nieuwe van Dans Dans. Bij flink wat recensenten raakt
deze plaat/cd (je kan kiezen) meer dan één gevoelige snaar en de groep
bouwt geleidelijk een groeiend publiek op. Hun muziek is dan ook niet
als hermetische poëzie hoewel er meer in kan gebeuren dan in de meeste
popsongs. Zij is er voor wie houdt van gitaarrock en zowel van dromerige
en gevoelige als van danserige en opzwepende. Deze groep gaat nog meer
dan al het geval is over landsgrenzen reiken en behoort tot het beste
van wat ons landje rijk is op rockerig vlak. Check hun namen als je ze
nog niet kent, dit zijn geen beginnelingen.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Frank Deruytter Quartet
Frank Deruytter Quartet
2013
|
|
|
|
PR1304-CD21 |
|
Na jaren als sideman te hebben gespeeld, vaak in funky groepen, is
Frank Deruytter op de voorgrond getreden met een eigen kwartet. Met
Eric Legnini aan de toetsen, Bart De Nolf op bas en de Amerikaan
Peter Erskine op drums heeft hij muzikanten bij zich met jarenlange
ervaring en een groep met internationale uitstraling. Legnini giet
al jaren eigen vormen van souljazz in verschillende projecten. In
het curriculum van De Nolf vinden we o.a. het BRT Jazz Orkest, the
Sadi Quartet en Vaya Con Dios. De meest tot de verbeelding sprekende
figuur in dit kwartet is wel Erskine. Hij maakte vooral naam bij
Weather Report, maar werkte oa. ook samen met Freddie Hubbard, John
Scofield en – hij beperkt zich niet tot jazz – Kate Bush.
De cd opent vrolijk met ‘Bollerroll’ en gaat levendig verder met
‘Wolfken’. De speelse humor van de titels hoor je ook in beide
nummers die herinneren aan vlotte jazz van een paar decennia terug,
wat niet wegneemt dat deze muziek fris klinkt. ‘Bollerroll’ begint
als een funky fanfarestukje voor gevorderden, maar ontwikkelt zich
tot een feestelijk jazznummer. Funk en soulinvloeden worden ook in
wat volgt gemaskeerd en expliciet in de jazznummers verwerkt die
tevens de levendigheid van hard bop uitdragen. Je kan misschien even
aan Brecker Brothers denken en aan Julian Joseph, maar je voelt ook
een grote zin voor zelfrelativering. Je hoort dat deze muzikanten
graag hard werken én graag plezier maken. Ze maken in deze compacte
bezetting toegankelijke muziek die rijk is aan ideeën, slim en
gevarieerd. ‘D.O.P.E.’ past bij een verhaal dat verwijst naar 60ies
-70ies actiefilms en thriller jazz, ‘The Gospel Collector’ speelt
een easy dance groove uit. De verscheidenheid omarmt ook een paar
gevoelige, bespiegelende ballads (‘Proud Harry’ en ‘She Hates Me’)
en met sluitstuk ‘Noenkele’ dat iets meer dan 13’ beslaat, bevat de
cd een sterk uitgewerkte langere compositie die een ruim spectrum
aan gevoelens en gedachten aankaart.
Alle composities zijn van Frank Deruytter die op sax als de leider
van het kwartet naar voor komt. Legnini, De Nolf en Erskine hoor je
zonder te overdonderen of de show te stelen ook geregeld op het
voorplan. Samen klinken ze als een hechte groep die degelijke vlotte
jazz en speelplezier verkiezen boven hoogdravendheid of platitude.
Live mee te maken eind oktober, begin november.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Jacob Karlzon 3
More
2013
|
|
|
|
ACT 9533-2 |
|
Zaterdag 18 mei komt een Zweeds trio naar Rataplan dat daar
misschien geen tweede keer zal spelen. Als je ziet hoeveel lof de cd
'More' al te beurt viel, dan valt te verwachten dat deze groep
binnenkort alleen nog in grotere zalen te zien zal zijn. En een
ticket wat meer zal kosten.
De piano trio-formule van piano-bas-drums is in jazz al decennialang
een populaire en één die enorm veel variatie toestaat. Beroemde
pianisten als Bill Evans en Oscar Peterson maakten er veel geprezen
muziek mee toen jazz nog heel populair was en er nog niet zoveel
vakjes bestonden. Keith Jarret gebruikt(e) de formule graag om
jazzstandards te herinterpreteren. Intussen is het al een tijdje de
gewoonte om met dit format zowel standards te spelen als over vakjes
heen te kijken en ook oa pop- en rocksongs in een jazzuitvoering te
brengen, maar net zo goed wordt er graag originele muziek mee
bedacht. In dat laatste geval past het etiket van jazz vanwege de
keuze van de instrumenten en de aanpak: de creatieve mengeling van
compositie en improvisatie die kenmerkend zijn voor jazz. Brad
Mehldau, The Bad Plus en Vijay Iyer Trio zijn voorbeelden van de
lichting die - elk met eigen klemtoon en voorkeur - met originele
stukken alsook pop-en rocksongs en jazzstandards grote namen zijn
geworden.
Jacob Karlzon nu houdt het met zijn trio bij eigen composities plus
bewerkingen van stukken van oa U2, Nik Kershaw en KoRn. Met de cd
'More' zetten ze een flinke stap vooruit. De eerste cd 'The Big
Picture' was al een mooi schijfje, maar met 'More' moeten ze veel
meer zieltjes kunnen winnen. De recente cd is er ook één van een
pianotrio dat fijngevoelig, romantisch, energiek en toegankelijk
klinkt, maar nu hebben ze een krachtiger sound, een overtuigender
identiteit en lijkt de toegankelijkheid de mogelijkheid te bieden om
aan publieksverbreding te doen.
Jazz moet voor veel mensen gezellig of warm genoeg blijven om in de
smaak te vallen. Jazz mag meeslepen, maar niet nerveus maken. Er mag
spanning in zitten en complexiteit, er mag virtuoos gespeeld worden,
maar niet àl te hoekig, laat staan agressief. Voor deze grote groep
mensen die wel wat jazz kan smaken is 'More' een perfecte cd. Deze
muziek sluit net zo goed aan bij Scandinavische krimi's als bij
zomerse jazzfestivals. De eigen stukken zijn speels en ideeënrijk
genoeg om menig jazzaddict te bekoren en tegelijk kunnen ze de
gelegenheidsliefhebber aanspreken omdat ze op een toegankelijke
manier invloeden verwerken uit pop, rock, metal en electro. Het zou
niet hoeven te verbazen als een stukje van cd-opener 'Running' nog
opduikt in een tv-serie of 'Nilha' in een radioprogramma op Radio 1
of Klara. 'Dirty' heeft dan weer iets vet als Rammstein en de
uitvoeringen van 'The Riddle' van Nik Kershaw en 'Here To Stay' van
KoRn zorgen voor een herkenbaarheidsfactor die op veel mensen impact
kan hebben. Energiek en krachtig spel wordt op een goed
gebalanceerde manier afgewisseld met tragere tempo's en gevoeliger
spel. 'Between Us' nodigt bvb uit tot een romantisch moment, een
liefdevolle overpeinzing en 'Departure' tot een stapje zetten, een
bezoek aan een disco of zo.
'More' is een cd van een pianist die aan een stijlen opmars begonnen
schijnt te zijn. In Rataplan in Borgerhout komt hij met een andere
drummer dan op de 2 cd's, de Zweed met Turkse roots Robert Mehmet
Ikiz. Wordt het trio zo nog meer één van deze tijd van globalisering
en interculturele samenwerking? Rep u naar Rataplan en ontdek het
zelf !
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Kenny Werner Trio
Collaboration
2013
|
|
|
|
CR 73363 |
|
De nieuwe schijf van Kenny Werner komt uit op 10 mei
2013. Deze keer geen soloplaat noch een big band plaat maar een
jazz-triobezetting. Het zijn de vaste begeleiders van Toots Thielemans,
te weten Hans van Oosterhout (drums) en Hein Van de Geyn (bas) die met
Kenny Werner (ook al eens bekend bij Toots) lekker samenspelen. Op de
frontfoto zie je de drie muzikanten op wandel in een grazig weiland,
mogelijk in de staat Nedersaksen waar de plaat werd opgenomen.
Het is een afwisselende CD geworden maar verre van een klassiek
jazztrio. Er zijn rustige (soms heel rustige) en uptempo nummers. Ze
beginnen gedwee met Paul Simon’s ‘Sound of silence’. Je herkent het pas
na ruim 5 minuten en dan zitten we maar in de helft van de song. Een
mooi begin is dat. Verder is er nog één classic ‘There will never be
another you’ in een snel tempo gespeeld. De meeste nummers zijn van de
groep zelf met stevige inbreng van maestro Kenny Werner. Hij speelt
meestal piano maar een enkele keer ook op sfeerscheppende synthesizers
in het nummer ‘In the heart’ dat haast klassiek aandoet met strijkers.
Omdat ze al zoveel samen hebben gespeeld met o.a. Toots erbij willen ze
nu eens iets anders doen door enkel in de studio met mekaar te spelen
als trio en zien waar ze uit komen. De beste stukken worden vakkundig
opgenomen door engineer Chris Weeda (ook al bekend van bij Toots). Op de
binnenhoesfoto zie je ze samen het resultaat beluisteren achterover
leunend in de sofa en Chris vooraan aan de knoppen.
De plaat is opgenomen op 19 en 20 mei 2012 in Osnabrück (Dtl) en
Hein schreef de liner notes. Het komt erop neer dat ze gewoon spelen en
hoe ze een standard kunnen ontleden zonder het stuk uit elkaar te laten
vallen. Eén nummer is van Kenny zelf ‘Elegante’ en dat spelen ze van het
notenschrift. Voor de rest spelen ze geïmproviseerd en goed luisterend
naar elkaar. De ene keer lukt dat goed en de andere keer weer niet. Op
de plaat staan natuurlijk wel de beste stukken.
In ‘Dot dash’ hoor je de druppels vallen door Kenny's mannier van piano
spelen met een tempowisseling tot een swingend einde. Kenny tokkelt de
snaren van de piano in het laatste nummer ‘Raising the bar’ en Hein past
zich vlot aan.
'Collaboration' is een plaat die groeit en beter wordt om ervoor te gaan
zitten luisteren maar kan ook dienen als achtergrond. Maar ook dwingt
deze plaat je tot luisteren. Geniet ervan. De plaat heeft een lekkere
sound want geengineerd door Chris Weeda. Het is weer eens iets anders
van Kenny en zijn trawanten. Het zal goed zijn in een kleine jazz club
zoals er in België wel enkele goeie zijn. Het is leuk om deze
doorgewinterde muzikanten aan het werk te zien en vooral te horen.
Michel Proesmans
|
|
|
|
|
Cactus Truck
Live in USA
2013
|
|
|
|
TRACTATA RECORDS
Eh?
|
|
Het kan verbazing wekken dat een groep die zo zwaar aanleunt bij jaren
'60 Europese en Amerikaanse free jazz zoveel concerten weet te versieren
als Cactus Truck. Zij gaan er met Dutch courage keihard tegenaan en in
het live circuit is daar blijkbaar belangstelling voor. Cactus Truck
speelt ook het soort van free jazz dat je gerust chaotisch mag noemen.
Hier mogen we spreken van wild uitfreaken en toch is dit niet zomaar een
zootje losgeslagen ongeregeld. Hier is meer aan de gang dan uitzinnig
hard gaan en luid en vrij improviseren. Dit heeft een drive en samenhang
die maakt dat Cactus Truck een publiek vind en bijval bij gerenommeerde
muzikanten in impro scenes in bvb Nederland en USA. Cactus Truck komt
met de impact van sixties 'Funhouse' Stooges en 'Machine Gun' Peter
Brötzmann al is het niet meer zo nieuw als toen. En toch slagen zij erin
om origineel uit te pakken, maw met een eigen stem die draad op te
pikken die een Peter Brötzmann blijft oppikken. Dikeman, Stadhouders en
Govaert doen wat ook sommige muzikale talenten in de impro scènes van
Chicago en Scandinavië (Ken Vandermark, Dave Rempis, Mats Gustafsson,
Paak Nilssen-Love) in sommige verbanden doen: onbeschaamd hard uitpakken
met muzikale terreur, maar ook creatief zijn. Wat impliceert dat er er
naar elkaar wordt geluisterd, ideeën worden uitgewisseld, dat er rustige
passages voorkomen en spanning wordt opgebouwd. Op 'Live in USA'
doet Cactus Truck dat in drie hoofdstukken en zoals de hoestekst
aangeeft: je moet je niet verplicht voelen om alles in één keer na
elkaar te beluisteren. Het eerste hoofdstuk speelt het drietal samen met
trombonist Jeb Bishop (zie ook The Engines met Dave Rempis). Dat is
meteen raak. Dat is met 'Prairie Oyster' ruim 17 minuten variëren tussen
vormen van headbangers plezier en van vogelgekwetter en daar past héél
wat tussenin. Het is een organisch werkstuk en geen zinloos loos gaan.
Dat is met 'Seans Gone' ook zo, maar anders, dat klinkt bvb Amerikaanser
free terwijl 'Prairie Oyster' meer Europees free ging. Hoofdstuk twee
vult Cactus Truck met zijn drietjes. Zo brachten ze vorig jaar 'Brand
New For China!' uit, een cd van een goed halt uur die al hoge ogen
gooide. Intussen is Cactus Truck zichzelf trouw gebleven en er weer een
beetje rijper op geworden. Of voor wie dit niet wil smaken: de rotte
appel zit in een volgende fase van het rottingsproces. Maar dit is wel
het soort uitlaatklep dat ook een Jon Irabagon tussendoor nodig heeft en
die meneer is een prijsbeest die nu ook met Dave Douglas in de hoogste
jazzdivisies speelt. Irabagon maakt van zijn wildste uitspattingen graag
zo'n beetje marathonsessies van ruim drie kwartier. Cactus Truck last al
eens een stop in, begint al eens terug van voren of aan. De ene keer
springen ze met zijn drieën de hete brij in en bakken ze er iets dampend
van ('Hot Brown'), een andere keer begint het klaaglijk, blaast Dikeman
alleen the blues ('The Twerk') voordat ze dat met drie verder uitwerken
of Govaert roffelt de boel in gang ('Magnum Eyebrow'). Of ze maken een
grapje zoals met 'Wedding Present (sorry Erin'). Hoofdstuk drie is één
(meer dan twintig minuten)lang nummer met Roy Campbell op trompet,
genaamd 'Ninja'. Stijdvaardig? Dat is wel het minste wat je kunt zeggen.
Snelheid en kracht worden afgewisseld met verstilling en slow motion.
Lange uithalen met korte die in verschillende snelheden elkaar opvolgen.
'Ninja' is lenig en verpletterend. Conclusie: op één schijfje krijg
je Cactus Truck in drie boeiende avonturen. Vooral de begeesterende
interactie met veelzijdige en ervaren rotten als Bishop en Campbell
(trompettist die oa ook graag zijn eigen heel warme etnojazz brengt)
maakt dat deze cd de vorige ruimschoots overtreft.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Craig Taborn Trio
Chants
2013
|
|
|
|
ECM BOO1826402 |
|
In 2011 bracht ECM de piano solo cd 'Avenging Angel' uit van Craig
Taborn. 'Chants' is zijn tweede bij ECM, maar lang niet zijn eerste met
een pianotrio. Als Craig Taborn wat uitbrengt onder zijn naam, wat nog
niet zo vaak gebeurde, is het blijkbaar graag met een pianotrio. Het
trio format deelde hij ondertussen ook met oa 'Eldorado Trio',
'Farmers By Nature' en 'Lotte Anker'. Dat is dan weer maar een deel van
zijn werkervaring, want Taborn speelde altijd al in uiteenlopende
contexten, mainstream jazz bvb bij James Carter, maar ook met
technopionier Carl Craig. Vanuit zijn belangstelling over
muziekgenres heen ontwikkelde Taborn zich tot een pianist eerste klasse
die meer en meer de schijnwerpers naar zich toe trekt. In de
muziekwereld valt hij al jaren op met zijn fijngevoelig en fascinerend
piano- en keyboardspel. Na jaren van ontwikkeling klinkt hij als een
tovenaar die weet hoe hij met muzikale ideeën magische brouwsels kan
maken. Van de piano solo cd 'Avenging Angel' straalt een maturiteit af
waar niemand meer naast kan. Die cd doet denken aan klassieke muziek,
lijkt bijna met vaste hand uitgeschreven, maar bestaat uit spontane
composities. De cd 'Chants' met het nieuwe pianotrio gaat verder op
dat elan. Voor deze cd schreef Taborn op voorhand wel één en ander uit,
maar ook niet meer dan nodig om een context te scheppen (zie
het interview door Koen Van Meel voor het onvolprezen Kwadratuur.
Met de bezetting van piano met bas en drums komt de muziek natuurlijk
veel meer in een energieveld dat jazz uitstraalt, edoch dat neemt niet
weg dat meer dan eens weer een link klinkt met klassieke muziek. De
opbouw van de stukken is strak en perfect. De eerste twee nummers op
Chants zijn bijzonder levendig. Van een cd op ECM verwacht je misschien
niet meteen de energie van 'Saints' en 'Beat The Ground', anderzijds
introduceren ze met verve een topklasse jazzpianotrio. 'Saints' trekt je
bijna zangerig in een heilig rijk binnen dat al snel complex blijkt te
zijn en van een bijzondere schoonheid. 'Beat The Ground' zet het felle
beginnen enthousiast verder. In het derde nummer, 'In Chant', gaat het
tempo gevoelig naar beneden, maar de intensiteit wordt er niet minder
om. De luisteraar wordt meegenomen in een bezinning waar elk detail
telt. Met het vurige 'Hot Blood' gaat het tempo weer omhoog, waarop weer
meer bedachtzame stukken volgen. Geleidelijk en soms en daarin sluit
Chants mooi aan op Avenging Angel, lijkt de grens tussen bewust en
onderbewust te vervagen en komt de muziek als uit een droomstaat voort.
Een droomwereld die prachtig is, maar waarin tal van verontrustende
elementen op de loer liggen. Luisteren naar de muziek op Chants is als
opgaan in een wereld die je niet verstoord wilt zien. Waar het genieten
is van sierlijke opbouw en perfect geplaatste tempowissels, vol spanning
en betovering. Hoog tijd dus om de kans te grijpen als dit magistrale
trio live te zien is en dat is het in De Roma in Borgerhout ,nu zondag
14 april 2013 !
Danny De Bock
|
|
|
|
|
The B.O.A.T
Second Law of Thermodynamics
Arco Idaho
2013
|
|
|
|
RAT 020
RAT 021 |
|
The Bureau Of Atomic Tourism is the new avant-garde formation
led by drummer Teun Verbruggen.
ANDREW D'ANGELO - sax, bass
clarinet, NATE WOOLEY - trumpet, MARC DUCRET - guitar, JOZEF
DUMOULIN - Fender Rhodes, JASPER STADHOUDERS - bass, TEUN VERBRUGGEN
- drums
The B.O.A.T. double release includes the CD “Second Law of
Thermodynamics" and the special edition Vinyl "Arco Idaho".
Rat Records
recorded live @ Paradox Tilburg 16/11/2011 by Dieter Claeys
Mixed and Mastered by Richard Comte January 2013
Artwork by graffiti artist Vincent Glowinski aka "Bonom"
|
|
|
|
|
Ceramic Dog
Your Turn
2013
|
|
|
|
YEB-7735-2 |
|
Marc Ribot is één van de meest gewaardeerde gitaristen sinds
Jimi Hendrix. Hij is bekend als gitarist bij oa Tom Waits en John
Zorn. Met die laatste zal hij op Gent Jazz 2013 te zien zijn tijdens
de 'Zorn at 60'-dag. Hij speelde ook met oa Madeleine Peyroux en
Elvis Costello, namen die eveneens hoog op het programma staan dit
jaar op Gent Jazz. Ribot heeft ook al jaren zijn eigen projecten, oa
solo en met Cubanos Postizos en Really The Blues. Ceramic Dog is nog
een ander en dat is vooral blues-, rock- en noise-gericht.
Op 24 februari sloot Ceramic Dog in Lantaren Venster een Europese
tournee af om de nieuwe cd voor te stellen, die helaas met enige
vertraging wordt uitgebracht. Tijdens dat concert kreeg het publiek
bakken blues over zich heen, afgewisseld met noise rock, eigenzinnig
singer songmateriaal en ’n uitstapje naar jazz oude stijl. Daarbij
gunden zij zich alle vrijheid en, zoals de meest versatiele
jazzmuzikanten dat kunnen, kwamen zij daar schitterend mee weg.
De cd opent met een gitaar die doet denken aan PJ Harvey, maar eens
Ribot begint te zingen en Ches Smith invalt, verdwijnt die
vergelijking als sneeuw voor de zon. 'Lies My Body Told Me' is een
intense jammerzang die als een rotsblok van grote hoogte omlaag
rolt, een klaaglied dat nog maar eens oude wonden openrijt. Het
rocken gaat nog harder door op titelnummer 'Your Turn' dat zonder
woorden wild om zich heen slaat. Op 'Masters Of The Internet'
wisselen de heren het geweer van schouder. Met Arabische invloeden
verklanken zij de frustratie van muzikanten in het gratis
downloadtijdperk. 'Keefus Ciancia' plakt er samples bij en 'Dan
Willis' een terroristische blaaspartij. Met deze track schuift de cd
de werelden van jazz in, hier met invloeden uit wereldmuziek en op
'Ritual Slaughter' met waanzinnige uithalen die geen grenzen willen
kennen. Waarop een kleine fanfare volgt, 'Avanti Populo', waarin
Ribot de hoorn blaast. Het is de overgang naar 'Ain't Gonna Let Them
Turn Us Round' dat oproept tot solidariteit en verzet. Ceramic Dog
als pleitbezorgers voor een betere wereld? jawel, jawel. Met 'Bread
and Roses', naar het gedicht van James Oppenheim gaan ze helemaal de
demonstranten- en protesttoer op.
'Prayer' is weer wat anders. Een persoonlijk gebed dat aanzwelt tot
een instrumentaal aanroepen, een schreeuw die weer wegebt, de
verklanking van wensen en verwensen, wanhoop kneden tot hoop en
kracht. Het vuur en de ontembare creativiteit van Jimi Hendrix komen
weer tot leven. Met 'Mr. Pants Goes To Hollywood' gaat het trio de
humoristische toer op, in instrumentale bluesrock met elektronica
die aan oud leuks herinnnert van de Jon Spencer Blues Explosion. Hoe
de muzikanten hier improviseren doet ook denken aan hun creatieve
uitspattingen op het podium, waar ze dat een pak wilder doen. Het
plezier maken gaat verder in een liefdesliedje, 'The Kid Is Back!'
over vet worden, drinken en verliefd zijn. En met een
onwaarschijnlijk onder handen nemen van 'Take Five' van Paul Desmond
waar Dave Brubeck zo beroemd mee werd. (Wat dan weer doet denken aan
Jon Irabagon's Outright die Take 5 van het origineel weg
herscheppen.) Het blijft heel herkenbaar, maar wordt met een
punkattitude omgevormd tot een rauw feestnummer. 'We Are The
Professionals' zet dan met bombast en een vette knipoog naar Beastie
Boys bijna een punt achter de bonte verzameling songs en
instrumentale. Ches Smith en Shahzad Ismaily zongen hier en daar al
wat mee, op deze track zingt Ches uit volle borst. Om af te ronden
krijgt Your Turn een dol einde mee met 'Special Snowflake'... Een
gordijn van confetti dwarrelt neer en het doek valt.
Krachtvoer! Ceramic Dog rocks!
Danny de Bock
|
|
|
|
|
Rudresh Mahanthappa
Gamak
2013
|
|
|
|
ACT 9537-2 |
|
Internationale critici verkozen Rudresh Mahanthappa in 2011 en 2012
tot n° 1 altsaxofonist in Downbeat en voor de Jazz Journalist's
Association is hij dat al sinds 2009. Zoals pianist en prijsbeest
Vijay Iyer is hij Indo-Amerikaan en fenomenaal. Met Vijay Iyer
speelt hij al regelmatig samen sinds eind jaren '90.
Voor Gamak koos Mahanthappa samen te werken met David Fiuczynski die
hij kent van bij Jack DeJohnette en met Dan Weiss en François Moutin
met wie hij in 2006 Codebook opnam i.s.m. Vijay Iyer. Met Dan Weiss
en Rez Abassi vormde Mahanthappa Indo-Pak Coalition. François Moutin
was de bassist op Apex van Mahanthappa & Bunky Green.
Gamak is een bijzonder energieke cd waarop de altsaxofonist naar
goede gewoonte vooral snel speelt en met een verbazend gemak
muzikale ideeën met elkaar verbindt. Gamak is een term uit de
Indische klassieke muziek die verwijst naar versiering die een
essentiëlere rol krijgt dan een louter decoratieve. Gamak de cd
speelt met het versieren van en improviseren rond melodieën waarbij
Indische muzikale tradities belangrijke inspiratiebronnen zijn. De
muzikanten vermengen er invloeden bij die vooral uit Westerse, maar
ook uit Afrikaanse en Chinese muziekvormen komen. Het resultaat
overstijgt dankzij hun persoonlijke invulling en expressie het
betere knip- en plakwerk. Van bij de eerste track belandt de
luisteraar in bruisend vaarwater. Van bij opener Waiting Is
Forbidden is duidelijk dat het vooruit moet gaan. Gitarist
Fiuczynski geeft er een funky inslag aan. Tweede track Abhogi is een
raga die Amerikaanse folk ten dans vraagt en voor je het weet zit je
in de vergelijking met een roetsjbaan die je meeneemt langs
prachtige taferelen. Soms gaat het met een rotvaart, maar regelmatig
krijg je de kans om een beetje op adem te komen. Intussen gebeurt
toch telkens wat en zitten er weer volgende sensaties aan te komen.
Progressive rock, country, go-go, blues, ambient,... Gamak de cd
kringelt en kronkelt, rockt en glijdt. De muziek wordt ritmisch
sterk gedragen door een bassist en een drummer die her en der ook
melodisch heerlijke bijdragen leveren. Topsaxofonist Mahanthappa
vindt in Fiuczynski, Moutin en Weiss kompanen wiens energie perfect
past bij de zijne.
De composities op de cd zijn wel alle van Mahanthappa, maar de
uitwerking ervan bepalen ze met zijn vieren. Elke muzikant legt er
meer dan een beetje van zichzelf in. Het resultaat is een roetsjbaan
die oren en hersenen van de luisteraar van de ene sensatie naar de
andere stuurt. Technische hoogstandjes volgen elkaar op en de
speelvreugde spat er vanaf. De originaliteit zit 'm in het inventief
verbinden van traditie en vernieuwing terwijl invloeden uit alle
windrichtingen passeren, want voor het plukken zijn. het Een
staaltje van wat globalisering kan betekenen voor creatievelingen.
Superschijfje.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Raphael Imbert
Projects
2013
|
|
|
|
ZZT 323 |
|
This set combines three absolutely remarkable recordings made
for ZZT by Raphaël
Imbert in 2006, 2008, and 2009.
It displays the formidable talent of the saxophonist, the breadth of
his repertoire, and
his astonishing ability to combine his eclecticism with that of the
eminent musicians
he invites to work with him, including Yaron Herman, Gérard Lesne,
the Manfred
Quartet, and Gerald Cleaver.
This box contains several of ZZT’s bestselling jazz CDs, which are
also among the
artistic gems of the label’s catalogue.
|
|
|
|
|
Didier Laloy & Tuur Florizoone
Didier Laloy & Tuur Florizoone
2012
|
|
|
|
AM006 |
|
De 'twee gigantjes' over mekaar of is het mét elkaar? Didier Laloy
en Tuur Florizoone zijn immers aan mekaar gewaagd al zijn ze wél
verschillend gewapend : Didier met de diatonische trekzak, bekend
vanuit de folk en Tuur met de chromatische Harmonica, zoals de
geschiedenis wil, een instrument met verschillende toonaarden,
gekend vanuit de musette of de jazz en da's nu net wat voor Tuur.
Beide muzikanten hebben elk immers een aparte achtergrond maar dat
maakt net zulks een duo erg interessant. Er zijn trouwens aardig wat
verschillen tussen beide instrumenten maar laat het ons makkelijk
houden op een eerder basic instrument, dat van Didier, of het
'volledigere' apparaat, mooi voor harmonieën, de chromatische van
Tuur. Beiden speelden reeds eerder en dikwijls samen, ze voelen en
vullen mekaar aan en dus gaan ze zeker niet duelleren. Hier worden
eerder samen verhaaltjes verteld en stemmingen geschilderd en dat
trok eerder al volle zalen, dus laat ons vooral dan maar es
luisteren ook, later hoop ik zeker nog es een concert mee te pikken
want hier in het Mechelse liep ik het mis wegens werk ... Ieder
schreef voor deze CD wat composities Didier schreef er 4 en Tuur
neemt de andere zes voor zijn rekening. Laat ons eens luisteren om
te zien waar de duidelijke verschillen zitten én of we die d'er
kunnen uit halen ook ? (al heeft dit niet echt belang) Eerste aan
zet is Tuur met 'Disco Tuur', een mooie opener met een melodie die
wat dramatisch jachtig je adrenalinepomp in gang zet . Je luistert
geboeid en dan is't al gedaan want 't eindigt ineens, wat abrupt,
maar wel erg passend ook... 'Romaniste' is qua aanzet dan wat
voorzichtiger en walst je traag en een beetje treurig verder, een
ongetwijfeld romantische achtergrond heeft die, en da's er eentje
van Didier. We zitten al over de helft van de track als het buitje
opklaart en alles wat vrolijker wordt, maar 't blijft boeiend en,
gelijk met de muziek, sta je zó op je tenen. Te vermelden valt dat
zonder andere bijkomende instrumenten dit allemaal wat sacraals
heeft en je luistert dan ook eerbiedig, liefst ook zonder praatjes
in de buurt... Zo ook is 'Butterfly Valley', ongewoon kinderlijks
mooi en net zo zuiver ! 'Contamines, mon joie' smaakt dan weer erg
lekker door het samenspel, samen, maar toch ook apart, mekaar
toedekkend, instoppend aan de zijkantjes... Je verwacht en vermoedt
dan ook een machtig applaus in de theaterzaal, elke theaterzaal waar
beiden dit ooit al speelden. Sluit je ogen en raar genoeg ziet je't
dan ook zo direct voor je ! Melancholie volgt dan in een stuk dat
gecomponeerd werd door Didier Laloy/Tanguy Thoveron en de accordeon
wordt daarbij op de kast met de hand aangeslagen in een passende
percussiekadans en vantijd hoor je het spel van de wind door de
blaasbalgen, 'Lisbonne' ...la tragédie denk je daar dan bij.
'Tragédie Lego' sluit daar dus erg passend op aan, ademt nu
opstandigheid uit en beide muzikanten vormen daarbij één front. Je
voelt je eigen bloed door d'aderen kolken, voert mee de strijd en je
gaat gelijk mee de barricaden op. 'Allons, vers la liberté', mes
camarades !'...Ja, aan fantasie heeft het me nooit ontbroken... 'Rue
St.Géry' brengt daarna de rust terug en ofwel is't nu slenteren door
een donkere straat, huiswaarts toe met de deemoed van het alledaagse
leven bovenop je wezen, ofwel kan dit eveneens aardig begeleiden bij
het rustig ontwaken van een plattelandsdorp. De eerste luiken gaan
daarbij open, de dag klaart maar 't blijft voor de rest toch nog nog
even stil...Ja, dat heb je zo met accordeon, die emotionele
uitstraling is zóooo groots...soms denk ik dat geen enkel ander
instrument dat op dezelfde manier kan bevatten, behalve de piano
dan. Eens goed wakker daarna, ga je dan aan de slag en da's wat
'Furlu' nu net ook doet, met de schouders d'er onder, gemotiveerd
maar ook erg gedoseerd, ja de werkendag duurt immers nog lang ! In
deze 'Furlu' zit dan ook een pauze bij ingebakken met een
conversatie vol éénstemmigheid. daarna gaat het tempo terug omhoog
want anders blijft den baas natuurlijk niet content ! De stemmen,
die conversatie, die blijft men daarbij echter voeren maar
uiteindelijk, dat voel je, komt er toch overeenstemming. 'Guyzing',
da's er nog ééntje van Didier, ademt dan voor het eerst op deze
schijf folk uit, de vreugde van het volksdansen ook en de
verbondenheid met de natuur. Hier gaan beide instrumentalisten dan
ook weer hand in hand in een rondedans van samenspel en mekaar in en
aanvullen en uiteindelijk mag de 'Pas encore' van Tuur daarna het
licht uitdoen maar niet vooraleer het terug rustig in en uit
ademhalen is...
Grote en kleine emoties, gevangen in de wind van twee blaasbalgen,
da's wat deze CD uitademt en da"s nu net het gepaste werkwoord
daarbij zie ! Héél erg fijne CD voor gevoelige zielen zondermeer !
Winus
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|