|
|
|
ID |
|
PRODUCENT |
|
LABEL |
|
PERSTEKST OF (kort) RECENSIE |
|
|
|
|
WOFO
Erratic Tails
2014
|
|
|
|
|
|
Mattias Laga: clarinet & basclarinet
Michel Mast: tenorsax
Pieter Baert: piano
Xavier Verhelst: basgitaar, composities
Simon Raman: drums
The Wofettes
Cécile Broché: violin
Anouk Sanczuk: violin
Eline Duerinckx: cello
Op de eerste tonen van deze cd kan je makkelijk denken dat je de
begintune hoort van een tv-serie. Eén waarbij de openingstitels steevast
op lentebeelden staan met fris groen gras, een blauwe hemel, een wei,
paard en bloemen - of neen, het moeten konijntjes zijn, want de titel
van de eerste track heet 'The Rabbits Are Restless Tonight’. Die titel
moet wel verwijzen naar 'The Natives Are Restless Tonight' en naar oude
jungle movies. WOFO ontwikkelt hier samen met de Wofettes een vrolijk,
leuk en levenslustig nummer dat folk, pop en kamermuziek combineert. Met
een lekkere timing voegt de pianist er in een swingende groove een geut
vlotte jazz aan toe. De humor en de vreugde die hier weerklinkt, kunnen
een beetje doen denken aan Sweet Defeat, van wie we op deze bladzijden
onlangs een fijne cd bespraken. Die associatie wordt ook in de hand
gewerkt door de aanwezigheid van cello en basklarinet. Hier is de
instrumentale bezetting, met piano, 2 blazers, drums en veel snaren
evenwel breder en de lach lichtvoetiger.
De cd is een aantrekkelijke verzameling van uiteenlopende stemmingen en
schetst kleurrijke taferelen. 'Whether The Shrimps, or Crawfish Grey...'
is misschien zo elegant dat het er wat over is, maar tegelijk blijft het
fijn, doet het vrouwelijk aan en refereert het naar humor die
absurditeit opzoekt. Daarmee doet WOFO ook wat denken aan Flat Earth
Society. Met Michel Mast is er ook een fysieke link met FES in de groep.
WOFO komt evenwel met een eigen gezicht naar buiten, via de composities
van bassist en bandleider Xavier Verhelst. Hier vind je uitingen van
jazz die vooral bij folk en wereldmuziek aanleunen en soms in de lijn
komen van wat een Jenny Scheinman kan brengen. In filmisch aandoende
vertelsels kan het er behalve luchtig (en ook wel eens kluchtig) voorts
melancholisch en teder aan toe gaan, bijv in 'Enneapodia'. 'Galicnik’
gooit vrolijk jazz- en Balkan-invloeden bij elkaar. Het mag gezegd, deze
mengvormen stralen. Het blijft allemaal netjes en dat vormt geen
bezwaar, deze muziek is zo fijn, speels avontuurlijk.
Echt iets voor wie graag hartverwarmende en kwaliteitsvolle
instrumentale muziekjes wil horen.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Lee Konitz
Standards Live - At The Village Vanguard
2014
|
|
|
|
ENJ-96092
LC03126
|
|
Lee Konitz, altsax; Florian Weber, piano; Jeff Denson, contrabas; Ziv
Ravitz, drums
Deze cd is een registratie van concerten in New York, de eerste van
Konitz in jaren, sinds de vermaarde saxofonist in Duitsland in Keulen
was gaan wonen. Van 1983 was het geleden dat hij in de befaamde club had
opgetreden.
Op het eerste gehoor is dit een heel toegankelijk album. en dat blijft
het ook na actief of meermaals beluisteren. Toch gebeurt er heel wat
meer dan platgelopen paden inslaan. In hun improvisaties bij de
standards kiezen de muzikanten niet steeds voor een hoge herkenbaarheid.
Eerste nummer 'The Song Is You' is in dat opzicht een opwarmer. Hier
blijft Konitz met zijn kwartet dicht bij de standard zoals we die
kennen, maar toch gaan ze er bijna 10 minuten in door. De begeleiding
van piano, contrabas, drums klinkt jong en fris, de altsax herinnert aan
een bijzondere gerijpte of zelfs oude kaas.
Op het programma staat eigenlijk veel liefde en romantiek, recht uit het
American Songbook. Zonder wereldschokkend of vernieuwend te klinken
serveert de ster van de avond samen met zijn gezelschap een uitgekiend
menu met heerlijke toetsen. Zonder spectaculaire wendingen mijden de
muzikanten in hun uitvoeringen toch de oppervlakkigheid. Zo leent deze
cd zich uitstekend als achtergrondmuziek, maar blijft het ook genieten
voor aandachtige oren.
De hoofdrollen zijn voor saxofonist Lee Konitz en pianist Florian Weber,
maar de ritmebegeleiding beperkt zich niet tot een louter ondersteunende
rol en draagt ook een steentje bij in de ontwikkeling van bijv. 'In Your
Own Sweet Way'. Contrabas en drums duwen de protagonisten daar een paar
keer naar een volgende warme uitlating in de liefdevolle ode. In 'Just
Friends' duiken al snel frisse percussieve geluidjes op en het zijn vaak
kleine verrassingen en subtiele keuzes die deze muziek zo fijntjes
uittillen boven veel degelijke, maar toch niet helemaal overtuigende
mainstream jazz.
ngespeeld dat ze dat op heel hechte eigen wijze doen. Als Ab Baars
Trio op verstilling speelt, klinkt dat heel poëtisch of lyrisch. Trage
nummers zijn hier geen ballads. Of het moet zijn in 'Fanfare', waarin de
contrabassist een lange solo speelt. Dat lijken slow motion mijmeringen
bij herinneringen, ergens, een keer, met een fanfare die langskwam,
klanken ebden weg en keerden wat later terug. In 'Raaf' weerklinkt
grote nervositeit en flink wat viriliteit. Bij 'Oestermes' is de
spanning ronder en vindt de dramatiek meer humor. Ab Baars Trio, als
vanouds, brengt spannende, intense muziek.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Ab Baars Trio
State
Blue
2014
|
|
|
|
WIG24
|
|
Ab Baars tenorsax, clarinet, shakuhachi -
Wilbert De Joode bass - Martin Van Duynhoven drums
'State Blue' lijkt wel het verslag van een
uitstap van het Ab Baars Trio, op het tegengestelde van een citytrip.
Met titels als 'Oestermes', 'Water', Kauw', 'Raaf', Hout' komen we dicht
bij de natuur en schilderachtige onderwerpen. Vaak geeft dat levendige
resultaten met een hang naar swing en de neiging om die voortdurend zelf
onder druk te zetten. Deze muzikanten zijn al zo lang op elkaar
ingespeeld dat ze dat op heel hechte eigen wijze doen. Als Ab Baars
Trio op verstilling speelt, klinkt dat heel poëtisch of lyrisch. Trage
nummers zijn hier geen ballads. Of het moet zijn in 'Fanfare', waarin de
contrabassist een lange solo speelt. Dat lijken slow motion mijmeringen
bij herinneringen, ergens, een keer, met een fanfare die langskwam,
klanken ebden weg en keerden wat later terug. In 'Raaf' weerklinkt
grote nervositeit en flink wat viriliteit. Bij 'Oestermes' is de
spanning ronder en vindt de dramatiek meer humor. Ab Baars Trio, als
vanouds, brengt spannende, intense muziek.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Ab Baars Trio & NY guests
Invisible Blow
2014
|
|
|
|
WIG23
|
|
Ab Baars, tenorsaxofoon, klarinet,
shakuhachi- Wilbert De Joode bass - Martin Van Duynhoven, drums -
Fay Victor - stem - Vincent Chancey Franse hoorn - Anneke Brassinga
(leest)
'Invisible blow' is een term uit de bokswereld.
Daar staat het voor een uithaal van de ene bokser die de andere niet had
zien aankomen. Dit muzikaal project uit 2012 trok de term de ruimere
levenssfeer in en zo stond het voor zware tegenslagen die mensen niet
zien aankomen. Daarbij putten de muzikanten inspiratie uit het werk van
andere artiesten : schrijvers, muzikanten en... Muhammad Ali. Op deze
cd weerklinkt dan ook heel wat onrust, maar gebeuren net zo goed veel
mooie dingen. Van bij het begin, met 'Small Prayer', roept de groep een
dramatische sfeer op. Bij die sfeerschepping kan je door het arrangement
denken aan Charlie Mingus en door de vocalen van Fay Victor aan 'The
Last Poets'. De spanning en de schreeuwen monden uit in een gespannen
rust. Waarop met 'Consolatio' een beetje wijsbegeerte voor dummies lijkt
te volgen als vragen worden opgegooid als "Where is there?", maar ook
het universele thema van de dood wordt aangedragen: "Why fear the end?".
Het nummer wordt een leuk, speels stukje. Het volgende klinkt dan weer
ernstiger gespannen. Na een schurend stukje strijkwerk op contrabas
komen de blazers aanzetten en leest Anneke Brassinga een Nederlandse
vertaling van 'Interotte Speranze' van Claudio Monteverdi. Een
instrumentaal nummer een Nederlandse titel geven is één ding, met een
Nederlandstalige tekst wegkomen in een vnl. Engelstalige context is weer
wat anders. Maar dit komt over. Neemt de zangeres uit Brooklyn het
leeuwendeel van de vocalen voor haar rekening, Anneke Brassinga duikt
nog een keer op in 'Ontbreken'. En weer komt dat Nederlands sterk tot
zijn recht. Tussen verhalen van dramatiek, uithalen van verontwaardiging
en vrolijke zang. Begeleid door het Ab Baars Trio dat intussen bijna 25
jaar opnamen uitbrengt en Vincent Chancey, de andere gast uit New York
in dit gezelschap. En die man hebt u vast al eerder gehoord. Nadat hij
aan de slag ging bij het Sun Ra Arkestra speelde hij Franse hoorn bij
o.a. Lester Bowie, Cassandra Wilson, Elvis Costello, Dave Douglas... Hij
zorgt ook in dit ensemble, als blazer naast de bijzondere Ab Baars, voor
uitmuntende bijdragen. Het samenspel van blazers, ritmesectie en
vocalen is op deze registratie van live opnames in het Amsterdamse
Bimhuis aldoor indrukwekkend. Zowel in drukke als in rustige stukken is
de timing en de toon van de verschillende muzikanten er één van
geweldige klasse. Onweerstaanbaar, zeg maar. Op het eind lijkt het wel
bijna of ze op waren en de magie was, maar neen, volgt nog een plagerig
'The Mummy'. Zo noemde Muhammad Ali zwaargewicht George Foreman die hij
zonder te dansen K.O. sloeg en het is het zich vastbesloten vrolijk
makend sluitstuk van een krachtige show. Zalig diegenen die het live
hebben aanschouwd. Hier is een cd die je gehoord moet hebben.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Walabix
invite
Bart Maris
2014
|
|
|
|
eNR029
|
|
Bart Maris, trompet; Quentin Biardeau,
sopraan- en tenorsaxofoon; Valentin Ceccaldi, cello; Gabriel Lemaire,
alt- en baritonsax, klarinet; Adrien Chennebault, drums
In Walabix heeft Bart Maris vier Franse
wapenbroeders gevonden. Voor de opnames van deze cd hadden ze begin mei
2014 een warm-up tour.
De intro op sax doet exotisch aan en valt heel even, vaag, te associëren
met Rudresh Mahanthappa. Die gedachte, als ze al opduikt, moet gauw baan
ruimen, reeds voordat percussie en trompet zich aandienen. 'Ingram'
klinkt als een vrije improvisatie van vijf muzikanten die hun tijd nemen
om met een eigen drive iets op gang te trekken - een setting waarin Bart
Maris zich als een vis in het water voelt, een improvisator tussen
geestesgenoten. Samen ontbinden ze hun duivels, samen gaan ze loos en
samen binden ze ook weer in.
Het openingsnummer lijkt er één om duivels uit te drijven, want daarna
volgt met 'Iciba' iets van een aparte schoonheid. Iets wat past bij
ochtenddauw, zo je wil een tegenhanger voor de standard 'Softly As In A
Morning Sunrise', of verhaalt over een wandeling met rubberlaarzen in
een polderlandschap - en dan kan je denken aan de cd 'Krommekeer' van
Bart Maris met Lode Vercampt die een persoonlijk verslag leken te
brengen van (een deel van) hun roots. In betrekkelijke rust, of liever,
aan een rustig tempo in betrekkelijke rust gaat de muziek verder met
'Hotclu', dat heel dicht in de buurt komt van een duet van cello en
trompet. Nog meer in de lijn van 'Krommekeer'.
Met 'Astrol' belandt de cd in de sfeer van vroege free jazz met
verwijzingen naar Ornette Coleman met Don Cherry, Charlie Haden, Billy
Higgins. Voor wie een beetje vertrouwd is met het parcours van Bart
Maris komt dat niet als een verrassing, eerder als een vorm van
thuiskomen. 'Legram' dat rustig aanvangt met ingetogen gestreken cello
voert de luisteraar daarna met zachte drums en cymbalen over pizzicato
cello pus grote holle trom en mooie blazers naar een intiem samenspel.
Waarop glorieus 'Mat' volgt. Even lijkt het of een doedelzak zich in het
spel mengt in een stuk waarin krachtige klanken zich in elkaar
verstrengelen. Het leidt tot een collectief hoogtepunt dat wegheeft van
een heldhaftig strijdlied.
De cd sluit af met een soort coda, getiteld 'Anve'. Het is een passend
slot voor drie kwartier vrije muziek waarin Walabix en Maris een
heerlijke ontmoeting verklanken. Dit doet reikhalzend uitkijken naar hun
JazzLab Series tour deze maand.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Trolleybus
Buiten
Dienst
2014
|
|
|
|
Trolleybus (889211177103)
|
|
Yedo Gibson saxophones, french horn,
helicon, frula, trombone and bass clarinet
Nora Mulder piano
Renato Ferreira double bass
...'busje komt zo en ziedaar: Uit de
Amsterdamse vrije improvisatie scène schuift hier een aardig plaatje
binnen, geen melodieuze thema's maar stemmingen,sfeertjes die soms
grappige accenten leggen door gebruik te maken van divers 'speelgoed',
ook soms blijkbaar 'echte' instrumenten, verder cartoonstemmetjes, knor,
piep en ratelgeluiden. Haal je onbevlekte kinderzieltje hiervoor naar
buiten en beleef dit tijdens bezigheden zoals muurschilderen ofte
plafondstaren. Beter nog : beleef dit best live,mijn ervaring is dat
zulks het best werkt ook...
Winus
|
|
|
|
|
|
Naked Wolf
Naked
Wolf
2014
|
|
|
|
eNR025
|
|
Mika Szafirowski (Finland) - el. guitar
Yedo Gibson (Brazilië) - sax
Felicity Provan (Australië) - trumpet / vocals Seb El Zin (Frankrijk) -
vocals
Gerri Jager (Oostenrijk) - drums
Luc Ex (Nederland) - acoustiek bassgitaar Ofir Klemperer - piano, ms2o,
vocals
Geen plezierige muziekjes , deze 'Naked Wolf' , eerder geluiden die je zou
plaatsen achter het 'Ijzeren Gordijn' of 'de muur' van weleer (en die daar
best mochten gebleven zijn ook?...) Getransformeerd naar de
hoogtechnologische wereld van vandaag blijkt dit een platwalsend leger met
een enorme machinale overmacht, gevaarlijk en onmeedogend zodat ik al meteen
van bij het eerste nummer 'Umpteenth Funeral March' denk...nee, het uitkrijs
:'Genade, ik geef me over ! Zelfs met de poëtisch klinkende lyrics van
Felicity Provan gaat het iets minder hard maar evengoed wél vlijmscherp in
de bocht tot ook het tekstblad van 'Don't Quiver' er uitgerukt wordt.
Soms, zoals in 'Kera Cahol' lijkt het er op dat we wat meer melodie krijgen
en volgt een wat dramatisch stemmenkoor, aangesterkt door strijdlustige
instrumenten, de Kazakken zijn onderweg ! ...al met al toch een beklijvend
nummer. Want 'Metals in Water' begint dan weer aan industriëel gehouw
waarbij de lopende band aan het slippen gaat en het gefabriceerde daarbij
stoterig verder of van de band loopt. Een arbeiderskoor zorgt daarbij
voor de 'arbeidsvreugde' waarna het gehouw herneemt. Soms zware
electronicalijnen zijn het tegen een ritmisch hernemend tempo zoals in
'Pockets' of 'laat ons effe wat blazen?...uitfreaken? ...'brock 'n troll'
, gelijk in 'TripTrap' ? ...heavy noise waarbij bariton tegen trompet in de
ring gaat en voor de rest is dit genadeloos (en vreugdeloos) headbangen,
niet voor mij dus...'Cosmos Soda' schept mogelijks nog meer chaos met
geluiden die inspireren tot horrortekenfilm, niks voor jonge kinderen en
laat op de avond zou ik vrezen voor m'n eigen slaap ook... een bang verhaal dus,
deze 'Naked Wolf' waar in de afsluiter 'The Wolf and his Coat' trollen hun
kettingen spannen voor een luguber avondtafereel. Een minder goddelijke
apotheose dus waar toch ook enig tegengewicht zit in 'speelse'
pianobewegingen en 'frivole' trompet waarna alles heel gepast zowat dood
valt....
Nee, happy of vrolijk wordt ik hier niet van maar ik acht het wel mogelijk
dat dit live wél wat kan betekenen, als happening, spektakel dus, als dit
gepast , met de nodige belichting én in de juiste sfeer, op de scène gezet wordt maar de CD zelve,
als luisterstuk ?
Winus
|
|
|
|
|
|
John Escreet, John Hebert, Tyshawn Sorey, Evan Parker
Sound, Space and Structures
2014
|
|
|
|
|
|
John Escreet, John Hebert, Tyshawn Sorey,
Evan Parker
De Britse pianist John Escreet is bij ons
beginnen op te vallen toen hij in de Hnita kwam spelen met The Story.
Hij brengt intussen al jaren ook onder zijn eigen naam met verschillende
bands cd's uit. Met john Hebert en Tyshawn Sorey heeft hij een werking
band sinds 2010. Deze 'Sound, Space and Structures' in samenwerking met
levende legende Evan Parker kwam er toen Parker een programma
samenstelde in The Stone in New York. De jongere Brit wou al langer met
de oudere samenspelen en plots lukte het, op uitnodiging van Parker.
Escreet zag zijn kans om kort daarna samen een cd op te nemen. Parker
is een jazzicoon, hij ontwikkelde sinds de jaren '60 een eigen taal op
saxofoons en trok de werelden van de saxofoon verder open. Zijn
productiviteit is bijna niet bij te houden. Samen met Escreet, Hebert en
Sorey improviseert hij hier vrij korte stukken, de meeste blijven onder
de vijf minuten. De vier tonen zich vooral van hun bedachtzame kant,
vaak sober en uitgepuurd. Op het eerste stuk, Part I, gaat Escreet
hamerend te keer op piano en roffelt en slaat Sorey nerveus, maar
beheerst op de drums. Het heeft wat weg van een spannende, heel
energieke begingeneriek voor een film. En alsof daarna de film echt van
start gaat, begint de verhaallijn dan heel rustig met een trage intro op
contrabas. Geleidelijk komt er afwisseling en een grillige dynamiek
op gang, soms rustig en poëtisch, soms wat minder rustig en ook nog
poëtisch. Individueel en samen werken de muzikanten eigenzinnig
harmonieuze ideeën uit. Daarbij lijkt de rust van een park en het gezang
van vogels soms niet ver weg. Die heel natuurlijk aandoende geluiden
gaan soms ook andere kanten dan schone en vredige uit. Soms schijnen ze
zich ook ver van New York op te houden, bijv in part IV doet het
tokkelen van Escreet op de naakte snaren van de piano Oosters aan. Het
zal niet verwonderen dat ook de drukte van de grootstad toch
binnensijpelt, zoals oa in Part VII waar de nervositeit heel menselijk
overkomt. Beweren dat deze cd de vier muzikanten op hun best laat
horen is hier niet aan de orde. Maar er valt best te genieten van deze
weloverwogen improvisaties.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Jeremiah Cymerman, Evan Parker, Nate Wooley
World of Objects
2014
|
|
|
|
|
|
Jeremiah Cymerman, Evan Parker, Nate
Wooley
Wie Evan Parker live wilde horen kon hem zaterdag
24 januari 2015 bezig zien en horen in het Zuiderspershuis in Antwerpen. Daar
bracht hij een set met Steve Noble en John Edwards. Een van de
recente live-opnamen waarop Evan Parker meespeelt, is 'World of
Objects', opgenomen in The Stone in New York. Hier krijg je drie
muzikanten te horen die zich gedragen als pioniers en grenzen aftasten
en verleggen. Parker neemt al enkele decennia een geëerde status in van
grensverleggend saxofoonspeler. Sinds enkele jaren worden ook Cymerman
en Wooley hoog aangeschreven om hun zoektochten naar nieuwe
mogelijkheden om het vocabularium voor klarinet en trompet uit te
breiden. Met zijn drieën gaan ze behoorlijk ver, in twee lange stukken
van rond de 20 minuten (27'40" en 16'11") en een kort afsluitend coda
(5'31"). Cymerman en Wooley mogen we situeren in zones waar ook Peter
Evans en Sam Pluta zich ophouden. Zij houden er van om uit hun
instrumenten onwaarschijnlijke klanken te halen en daarbovenop via
elektronica klanken en patronen te herscheppen. In deze omgeving gedijt
Evan Parker probleemloos. Wooley en Parker hoor je hier met de
inspiratie van het moment hun pure ding doen, terwijl Cymerman zowel de
organische als elektronische toer opgaat. Zonder wild om zich heen te
schoppen creëren de drie een meeslepend geheel dat zich heel geleidelijk
ontwikkelt. Daarin willen zich wel eens wilde bewegingen manifesteren,
omwille van opwinding in de dialoog bijv. Maar vooral klinkt hier
geconcentreerde, meestal rustige voortgang van een verhaal. Klarinet,
sax en trompet komen naar voor met heerlijke noten. Het is zeker niet zo
dat de blaasinstrumenten hier nooit herkenbaar klinken; deze muzikanten
kunnen sterk voor de dag komen als klarinettist, saxofonist en
trompettist. De uitbreiding van hun taal staat ten dienste van een
merkwaardige en vernieuwende vertelstijl. Cymerman voert daarbij soms
als sluipend gif, elders als een frontale noise-aanslag verontrustende
gebeurtenissen aan, waarop Parker en Wooley met grote souplesse
reageren. Het resultaat is een vrij donkere, coherente vertelling,
waarin soms verrassingen oplichten of aanzwellen. Vrij van goedkoop
sentiment, gratuit geweld of inhoudsloos spektakel voltrekt zich een
betoverende voorstelling.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Augusto Pirodda Quartet
A Turkey
is Better Eaten
2014
|
|
|
|
eNR020
|
|
Augusto Pirodda, piano; Ben Sluijs,
altsaxofoon; Manolo Cabras, contrabas; Marek Patrman, drums
Ben Sluijs past heel lekker in dit quartet van fijnzinnige muzikanten, dat
bewezen niet alleen de live concerten van de JazzLab Series, deze CD is eens
temeer een getuigenis, luister maar mee als ik over de tracks loop en dan vind je ongetwijfeld ook 'If
I wear a Bell ' een vrolijke starter waarbij het pianospel van Augusto
start als een klokkenspel in de wind, Ben de conversatie aangaat en Manolo
opmerkingen toevoegt. Het is eveneens deze kunstzinnige bassist die
titelsong 'A Turkey is Better Eaten', een groepscompositie/improvisatie
(want geen enkele uitvoering klinkt hetzelfde) inzet waarna Marek Patrman
aan het versnellen gaat, gevolgd door Gusto in een race achter de kalkoen
aan want het beest moet natuurlijk eerst gevangen worden alvorens je die aan
het spit kan rijgen ! Ben staat daarbij figuurlijk klaar met het vangnet, de
spanning stijgt met het roffelen van Marek en neem het maar van mij aan :
het beest wordt gevangen ook ! 'Falling Fragments' daarna is dat stukje kort
interludium waarbij Marek de klok onrustig van de muur tikt...de piano en de
sax scheppen daarbij wat rust ondanks het vergeefs protesteren van de
drummer....Dat je daarna ijl ontwaakt met 'Psalm nr.5' mag niet
verbazen. Het stuk start in een donkere stemming waarbij onder ruisend cymbalenspel
de sax en de piano gelijkgestemd aan het dagdromen gaan...Manolo bromt
rustig op de achtergrond maar Marek is weer overduidelijk aanwezig in deze
eigen compositie. Vooral Ben blijft daar heel rustig bij en samen met Gusto
wordt minzaam naar het einde gegaan.' Jaja, ik heb het zo wel begrepen',
klinkt het daarna met 'Blah blah ...Bley', en da's een erg mooie track met
eerst een erg beweeglijke Ben, gevolgd door Gusto die daar breedsprakerig
achteraan gaat. Het is Manolo die zich wat later solerend naar voren dringt
en samen sluit het quartet in een mooie beweging af. 'Pea Road' is dan weer
de drive van de ritmesectie die maakt dat dit een kunststukje wordt...dit...
lopen over erwten?...Vervolgens is 'Scotty' dan weer een korte compositie van Manolo
waarbij hij ,en enkel hij, zangerig het woord neemt...of zat er hier
en daar toch een tikje van Patrman tussen? In ieder geval start Different
Corners' daarna als een kip (of houden we het op een kalkoen?) die schichtig
rond zich heen kijkt...een nieuw hok, dat wordt verkennen ! waarbij Ben de
begin honneurs voor zich neemt tot de rest van 'het kiekenkot' er bij
komt...Pirodda valt nerveus in tot wat later Patrman met roffels en
cymbalenspel komt overtroeven tot de rust uiteindelijk weer keert...
Gelukkig staat
'Per Claudia' daar dan die de zon weer vrolijk laat rijzen en hier is vrolijkheid
troef, dat hoor je aan het opgetogen spel van een Gusto en Ben.
Manolo en Marek geven dat fijntjes de gepaste omkadering, mooi en licht !
Want daarna neemt 'Deep Sea' je piano-druppelgewijs mee naar de donkerte van
het water. Manolo is hier de 'drijvende kracht'.. of wordt dat zo niet
gezegd als je onder water bent ?... Een verstillend stuk, een diepe
duik... Waarna van de weeromslag verrassend levendig afgesloten wordt
met ESDA', feestelijk swingend met eerst Ben op z'n alto waarna Gusto daar
sprankelend op ingaat. De drumsolo van Marek Patrman gaat dan even later
een wat klassieke finale vooraf. Eigenlijk nogal onverwacht maar niet minder
in dank aanvaard, deze uptempo track ! Zo ook is deze ganse CD een prettig
luisterwerk waar je ongebreideld je fantasie kan op loslaten, dank je
wel daarvoor, Augusto !
Winus
|
|
|
|
|
|
BackBack
BackBack
III
2014
|
|
|
|
eNR030
|
|
Giovanni Barcella (drums), Marc de Maeseneer (bariton- en tenorsax) en
Filip Wauters (El. Gitaar, compositie)
Het zal al wat jaren geleden zijn maar we zagen ze vroeger reeds in KC
Nona en toen lieten ze al een goeie indruk na met hun energieke,
ongewone triobezetting zonder bass. Een krachtige blend van vrije
improvisatie, jazz en rock, ja , ons kan het bekoren ! Intussen zitten
we aan het 3e album in eenzelfde bezetting en dat klinkt soms als ware
het filmscores bij één of andere detective film of feuilleton zoals bij
starter 'Joe' of in 'Heat', de sequel daarvan. Beheerster kan het ook
zoals in het aftastende, behoedzame 'Black' of 'Anneke', een tragere
'ballad' alwaar Marc De Maeseneer een zware lijn op de achtergrond bromt
met de baritonsax en Filip (Wauters) daar de woorden bij tekent op
gitaar. Giovanni Barcella aan drums is, zoals we hem kennen van bij bvb.
Moker, steeds zeer beweeglijk aanwezig daarbij, roert in de potten en
schept subtieler uit in die tragere stukken. Viriel en cirkusachtig kan
het er aan toe gaan zoals in 'Stoepestraat' waar de mannen een
gevaarlijke act opvoeren in de piste en da's een meer geïmproviseerd
stuk. Blijven we in die circusomgeving dan kan dat ook met wat
gevaarlijk balanceren op de slappe koord en hier wordt het trio
bijgestaan door de bijzondere pianist Christian Mendoza. Koord dansen
zonder stukken maken heet dat in 'Tautavel' en dan overtrekt het weer :
Filip danst in de regen, de sax zet ook wat danspassen neer en Giovanni
loopt daar met de paraplu tussendoor, da's de track '128' en da's een
lekkere groove die je mee je hoofd laat bewegen. 'Rumble' klinkt ook als
een echte song, wordt aankondigend energiek ingezet door Giovanni en dan
gaat BackBack de polonaisetoer op ! Drie passen vooruit en twee
achteruit, drie passen vooruit en twee achteruit... de sax gaat
uitgelaten aan het soleren en pfoeh !, daar krijg je het écht wel warm
van ! Het is dat we aan het eind van de plaat zijn dat de polonaise van
daarjuist op een zijspoor gekomen is en daar, in de 'Outro' komt alles
stilletjes aan terug tot rust, geluiden sterven uit...
Eigenzinnig, lekker stukje muziek, zeg ik, dat lusten we wel !
Winus
|
|
|
|
|
|
Tutu Puoane
I Langa
2014
|
|
|
|
|
|
tutu puoane: vocals ,
kalimba - ewout Pierreux : piano & Rhodes - Nicolas Thys :
bass - Jasper Van Hulten : drums - Carlo Nardozza : trumpet &
Flugelhorn - Wietse Meys : tenor saxophone - (extra guests: Kabomo :
vocals - Africappella : vocals)
Tutu hoeft ons al lang niet meer te overtuigen, zij is één van ons nu,
ongeacht haar Zuid-Afrikaanse afkomst. Jawel, Tutu is onze ware
'international', prijswinnaar en geroemd overal waar ze komt en al geweest
is en da's intussen gans de wereld door ! Hier, in ons kleine landje waar
ze ooit verzeilde na haar studies in Nederland, waar ze op aanraden van Jack
Van Poll in 2002 belandde, is ze zeer gewaardeerd door haar professionalisme
en warmte. Omringd door primo begeleiders, om te starten door haar
echtgenoot, pianist Ewout Pierreux, wist zij ons al meermaals te
verblijden door excellente albums uit te brengen zoals haar 'Song' uit 2007,
natuurlijk opvolger 'Quiet now', in 2010 nog goed voor 'Best Traditional
Jazz Album' in de MTN South African Music Awards. En vergeten we in
datzelfde jaar niet 'Mama Africa', samen met het Brussels Jazz Orchestra. Ja, Tutu weet zich
steeds met de besten te omringen, werkt mee met projecten
rond zwarte, Afrikaanse zangeressen als Miriam Makeba, Sarah Vaughan, Billie
Holiday, Nina Simone, Aretha Franklin... Dat zij daarbij nog tijd vindt om
met haar quartet te touren mag verbazen en nu is er dus die nieuwe CD van
haar met een sextet en daar zitten nu méér dan de vaste waarden bij.
Ewout en Nic (Thys), dat zijn vasten maar verder vinden we onder de
begeleiders nu terug Jasper Van Hulten aan drums, Carlo Nardozza aan trompet en
bugel en Wietse Meys op tenor saxofoon. Ook zitten er op enkele tracks wat
'special guests' maar daar komen we in de loop van de recensie verder op
terug. Mpho, de dochter van Tutu en Ewout had natuurlijk haar eigen, mooie
song al, zij drong aan op een lied voor jongere broer Motsumi en zie, het
ouderlijk koppel maakte daar werk van en schreef samen deze erg vrolijke
instapper waar de stem eerst mee in de harmonie met de blazers stapt. De
solisten blazers openen het feestje, een vreugdedansje voor 'Motsumi' is dit. We
blijven op het blije pad met een 'funtastic' song van Nic, 'Bless Up !' waar David Linx de
tekst bij schreef. De stemming zit er dan in en Tutu blijkt in wel zeer goeie
vorm ! De volgende klinkt heel bekend, is natuurlijk 'Sundown' van Bert
Joris, nu gearrangeerd voor deze kleine band en met tekst van Nicky Schrire,
een getalenteerd jonge muzikant uit Cape Town. Nic mag zowat halverwege
gevoelig bassen waarna Ewout duidelijk maakt dat ie tot onze grote
pianisten behoort. Tutu zingt dat meesterlijk, deze 'Sunsong' ! 'Body and Soul', de
overbekende standard van Johnny Green kreeg een eigen arrangement van Ewout
en wordt een lied dat statig voort schrijdt, ietwat op de wolkjes van de
cymbalendrums van Jasper en passend aangevuld door de tenor van Wietse, héél
innemende, gevoelige song waar het waarschijnlijk indrukwekkend stil bij
blijft in de concertzaal, terecht dus ! Klinkt diegene die daarna komt je
ook bekend? Ja, als je deze Gershwin een funky jasje aantrekt klinkt ie wel
helemaal anders. Carlo (Nardozza) is de heel geschikte highblower om de solo krachtig
te dragen 'Fascinating Rhythm'... funky man ! Going African then ? Jawel
hoor en voor Tutu is het eveneens 'a dream come true', nu ze samen met de
warme stem van Afrikaanse Kabomo de titelsong van dit album mag brengen, je
voelt daarbij de warmte van de zon, in deze tijd van winter is dat extra welkom
! Een eerste keer duikt dan de naam op van ééntje van de beregoeie
Africappella, close harmony groep uit Cape Town, Zuid Afrika en die
schreef de words, en ik citeer Tutu : Vus'umuzi wrote this wonderful
lyric in about...what?!? ...3 seconds !! Thanks Vusi :-) De
kwaliteit van songkeuze en uitvoering ligt al hoog als Tutu dan 'Change
the World' inzet, weer een topper en natuurlijk uitermate bekend van
Clapton. Deze versie ligt ietsje trager en krijgt een hele rake
instrumentale invulling. Aansluiten doet hier 'Images' van Nina Simone
en da's eigenlijk een hymne aan de schoonheid van de Afrikaanse vrouw,
sober begeleid door Tutu zelf op kalimba, duimpiano , ons wel heel
bekend als 'speeltje' van Chris Joris die daar ook prachtige melodieën
uit tovert. Méér moet dat niet zijn en het statement is ook
duidelijk. In 1 take genomen dan volgt een groepsimprovisatie rond de
bass groove van Nic met words van Lebogang Mashile, één der
hedendaagse belangrijkste Afrikaanse schrijfster/performers. Tutu wou zo graag wat
met dit gedicht doen en brengt 'Sisters' dan ook heel overtuigend. Wat
kan dáár dan beter op aansluiten dan Tutu, omringd door de
stemmen van eerder vermelde Africappella? Tutu d'er expressiviteit
,aangevuld door slechts voices, geen woorden deze keer in een 'Home'
waar de zon gemaakt is om te schijnen. Climaxmatig wordt dan ook de top
bereikt ...Afrikaans klassiek ? ...zo stel ik het me alleszins wat
voor... Terug met beide voeten op de grond dan met het soulfulle 'Over
you' van Nick Thys. Tutu grijpt uit haar herinneringen en maakt er wat
meeslepends van en de band draait helemaal mee in dit classy loungy
stuk... lights low dan voor slechts wat toetsaanslagen van Ewout en Tutu
die daarbij nu grijpt naar de poëzie van alweer een Afrikaanse, deze
keer de jonge zangeres Lesedi Dipheko. ' The Way Out' loodst ons wat
somber naar het einde, en wat een contrast met de vorige track al klinkt
dit wel hoopvol op 't laatst... Deze wat bloemlezing uit schrijfwerk van
Afrikaanse artiesten mag dan wel zeer sterk eindigen, wat mij betreft
zelfs sterker dan het originele: 'Take your love and keep it' van Steve
Kekana, de succesvolle blinde reggea/pop artiest die tot in Europa
scoorde, eind jaren '80 is de ferme afsluiter én een potentiële radiohit
bovendien. Als ik terug kijk denk ik dat Tutu alleen maar gegroeid is,
vocaal stond ze steeds al sterk maar de songkeuze doet het 'em hier !
Sterke eigen composities, uitstekende arrangementen van ander werk die
sommige songs naar nieuwe hoogten tillen, duidelijk 'speelplezier' en
professioneel áf, ferm gedaan Tutu, voor mij heb je weer gescoord !
Winus
|
|
|
|
|
Deborah Langman
Help me out
2014
|
|
|
|
|
|
Deborah Langman : vocals - Gregory Page:
guitar ,vocals - Sky Ladd : grand piano - Josh Hermsmeier : drums - Daniel
Rhine : upright bass - Chris Klick : flute, clarinet, sax - Guido Belcanto
: harmonica
Deborah Langman vond in de Armeens-Ierse
zanger/producent Gregory Page de ideale companion begeleider naar haar
album ‘Help me Out’ dat binnenkort komt te verschijnen Feit is dat ze
bevriend raakten na een kennismaking bij een concert van Gregory Page in
de Tilburgse Paradox. Muzikaal zaten ze duidelijk op eenzelfde
golflengte, vandaar dat de uitnodiging kwam om naar San Diego af te
reizen om aldaar in de befaamde Studio West het album op te nemen.
Gregory maakte zelf al eerder de grote oversteek, woont al jaren in
Californië... De naam Gregory Page deed hier anders nog niet
eerder een belletje rinkelen maar de man is wel degelijk een
succesverhaal met z’n sympa voorkomen, charisma en tedere levensliedjes.
Hij maakte zelf al meer dan 20 albums sinds 1990 en dat na een
voorgeschiedenis van baantjes allerhande, van taxichauffeur tot kok…. In
Nederland trekt-ie volle zalen, in België is die om zo te zeggen’minder
bekend’ … Alleszins heeft hij wel degelijk z’n stempel gedrukt op ‘Help
me out’. Hij produceerde, speelde zelf gitaar en zingt zelfs een enkele
keer mee (op ‘love made me drunk’) Deborah geeft aan de start trouwens
al meteen mee welke richting ze uitgaat met het eigen ‘That’s what I
do’, een traag inwalsend jazzy stuk in an old style tradition. Deborah
zelf en Sky Ladd, de pianist, schreef er de muziek bij. Vandaar gaan we
naar het vertellend chanson van ‘Right or Wrong’ een singer songwriter
thing van Gregory Page en als het een andere instrumentale invulling had
met nog een fiddle d’er bij zou je aan populaire country kunnen gaan
denken. Dat Deborah, die we voordien slechts kenden als vocaliste naast
Guido Belcanto ook wat van die kant zou meebrengen naar de plaat kon je
verwachten want van liefde en levensliederen moet ze’t hebben. ‘Pardon me’
is het door Deborah vertaalde ‘Neem me niet kwalijk’ van Belcanto en
da’s hier ondanks de wat ondeugende tekst, echter veels te braaf naar
mijn smaak. Dat
heeft ook wat met de muzikale omlijsting te maken en dan doel ik hier
vooral op de (blok)fluit van Chris Click. ‘Help me out’ is dan de korte
titelsong, slechts met de begeleiding van wat roffelwerk van drummer
Josh Hermsmeier en met enkele gedichtsregels ingeleid. Het heeft een
jazzy inslag maar ik weet verder niet wat hierbij te denken…een
hulpkreet? (zie ook de hoesfoto met de reddingsboei...)’(I’m
afraid) The Mascarade is over’ maakt het me makkelijker want dit betreft
de ferme song die Sarah Vaughan ook ooit zo schitterend zong. Nu, dat
lijkt me moeilijk om over te doen maar toch blijft het in deze
uitvoering ook een lekkere ballade, mooi vertolkt door een zangerige
bass en een piano die meer overtuigt dan eerder, zonder hierbij meteen
de loftrompet te steken. Deborah zingt dat gevoelig genoeg, vergelijken
heeft trouwens geen zin met de machtige tremolo van Sarah Vaughan…We
vervolgen met een andere ballad en onvermijdelijk denk je dan aan Nat
‘King’ Cole terug, jawel het low tempo van ‘When I fall in love’ schuift
nu voorbij. Daarna gaan we gelukkig voor de afwisseling naar het uptempo
‘Afro Blue’ van Mongo Santamaria, met een zwoele latin inslag en dat is
een lekker swingend nummer. Laat ons daarbij even die andere
geweldige,maar instrumentale, versie vergeten want ooit maakte Coltrane
deze ook al legendarisch !We zitten al even over de helft dan als ‘Deep
Song’ daarna opduikt, een wat somber lied, Billie Holiday op het lijf geschreven
en ook Deborah Langman weet de juiste atmosfeer hierbij op te roepen.
Heel gepast komt daarbij de sax invallen, mooi zo ! Atmosfeer, warmte
dat krijg je ook met het mooie ‘Love made me drunk’, da’s er weer eentje
van Gregory Page, in die old time tradition en met een New Orleans feel
bovendien, daar heeft die klarinet natuurlijk ook wat mee te maken.
Gregory komt even Deborah bijstaan aan vocals op z’n eigen,typische
vertederende wijze, gevoelig, ja…Tijd is het dan om af te sluiten en dat
gebeurt gepast met de Parsons/Emer cover ‘If you go’ .Bassist Daniel
Rhine mag deze aanbassen, blijft hierbij trouwens de enige begeleider en
de geest van Peggy Lee is wel héél dichtbij nu. Als we het rijtje
American singers afgaan dan denk ik dat Deborah Langman daar wel kan
naast staan. Een innemende,warme plaat, deze ‘Help me out’ waar Deborah
zeker kan mee uitpakken al zagen we misschien graag wat méér eigen werk. Aan
de andere kant staan hier wél kanjers van (niet zo evidente) standards
op in een voortreffelijke uitvoering !
Winus
|
|
|
|
|
Mâäk
Nine
2014
|
|
|
|
W.E.R.F. 122 |
|
Laurent Blondiau, trompet en
bugel; Jeroen Van Herzeele, tenor- en sopraansaxofoon; Guillaume
Orti, alt- en sopraansax, Michel Massot, bastuba en euphonium; João
Lobo, drums
De cd-voorstellingen waren
enthousiasmerende uitnodigingen om deze 'Nine' te kopen. De cd is
een knap, heel gevarieerd en toch samenhangend plaatje.
Zo treedt het collectief naar voor als een nieuwsoortige fanfare die
met het levenslustige 'Ah, le beau mois de mai' aanzet om een dansje
te plaatsen. Daarnaast speelt de groep ook een dromerige kant uit,
zoals met 'Propiac' van Michel Masssot. Dan lijkt het wel of je
geactualiseerde volksmuziek hoort met Zuiderse roots, zowel
passioneel latin getint als met de tuba naar Balkanmuziek
verwijzend.
Er zitten nogal wat korte tussenstukjes op de cd die minder dan twee
minuten duren. Zoiets kan een meditatieve inslag hebben, bijv. in
'Still before dawn'. Als de groep daarna weer in actie schiet, in
dit geval met 'Lolo Kojo' van Laurent Blondiau, doet dit vijftal dat
krachtig en meeslepend, ietwat zotjes grillig (er zit bijna loco in
de titel).
Voorts passeren op verschillende snelheden vertederende en trieste
stukjes en stukken, vrijelijk bewegende en plechtig strakke. In het
breed scala aan emoties is ook plaats voor weemoed ('MâäK 2012'),
bijna kinderlijke vreugde en romantische opstootjes (de cover van
'Up Jumped Spring' van Freddie Hubbard).
Bij een concert is het makkelijker om er de hele tijd voluit in mee
te gaan, maar ook de cd vangt de aandacht. Wat klinkt deze groep
open van geest en warm van hart!
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Marc Matthys European Quartet with Ali
Ryerson & Peter Verhoyen
Best of Both Worlds
2014
|
|
|
|
5411 49951022
|
|
Ali Ryerson, dwarsfluit & alto, ooit
genoemd als fluitiste van het jaar bij Down Beat.
Peter Verhoyen, dwarsfluit, piccolo & alto, gerenommeerd fluitist
verbonden aan het Koninklijk Filharmonisch orkest van Vlaanderen.
Mark Matthys, als jong accordeonist via het Gentse conservatorium een
gerenommeerd pianist en componist in diverse genres, maar dan vooral
in de Jazz.
Werner Laucher, Double bass
Fred ”El Pulpo” Savinien, Percussie
Geert Roelofs, Drums
Vanessa Matthys, Vocal guest
(CD-voorstelling Conservatorium Gent)
Gent heeft net als elke andere stad zijn
charmes, maar ook zijn verborgen charmes, zoals bijvoorbeeld de kleine
concertzaal van het Conservatorium, optimale klankkwaliteit, prachtig
orgel en een présance om ‘U’ tegen te zeggen. Een gedroomde locatie om
een CD te releasen waarvan het basisidee vertrekt van de symbiose tussen
Jazz en Klassiek. Best of Both Worlds en dan in een dubbele betekenis,
Jazz & Klassiek en Europa & Amerika. Als je van dit idee vertrekt moet
je geen beeldstormerij verwachten, kan het resultaat alleen nog gedijen
in een harmonisch idee, waar dissonanten hoogstens technische
hulpmiddeltjes zijn om de harmonische basis-idee extra te kleuren. De
basis, ontstaan op een congres voor fluitisten in Las Vegas, sloeg daar
erg aan, ook bij gereputeerde collega’s Jazzy fluitspelers. En van het
één komt het ander, bijvoorbeeld een CD. Het beste van de twee werelden
in dubbele betekenis. Peter Verhoyen komt uit de klassieke muziek en
werkt voornamelijk met volledig uitgeschreven partituren en Ali Reyerson
een doorwinterde jazzfluitiste die enkele wat summiere nota’s op haar
pupiter heeft liggen, om toch zonder problemen lustig door de partituur
te meanderen, laat ons zeggen, tweede stem? Ho! Tweede stem? Waarom niet
eerste stem? Laat het ons een open vraag blijven, die er niet toe doet,
als de vraag betreffende de kip en het ei. Of ik het mooi vond? … ik
vond het prachtig! Vroeger bestond er in de conservatoria de clash
tussen Klassiek en Jazz, waar enkel een meewarige herinnering aan
overblijft, de nieuwe maturiteit in het muzikale denken kan er alleen
toe bijdragen de verworven openheid te optimaliseren. Deze CD en de
bijhorende voorstelling zijn daar een levend bewijs van, eenmaal dat het
absolutisme van het eigen gelijk afgezworen wordt, ontstaat er daardoor
een ruimte waar deze prachtige symbiose mogelijk is. Peter Verhoyen is
zuiver klassiek geschoold, hij speelt van de partituur en Ali Reyerson
is gepokt en gemazeld in de Jazz en heeft aan wat nota’s voldoende, So
What? Als ik het resultaat beluister kan ik alleen zeggen:
geslaagd cum laude. Ook in de composities en arrangementen van Marc
Matthys heerste een gelijkaardige opvatting, thema’s zo uit de barok
geplukt, vermengt met swing, ‘Gigue con Swing’ en ‘Swinging Sarabande’
gaven hierbij duidelijk de insteek aan. De ritme sectie, bas, drums en
conga’s duiden dan weer op de Zuid-Amerikaanse sfeertje aan waarin het
geheel in ondergedompeld werd.
Met de introductie van de releasepresentatie
komt de CD mij natuurlijk als overbekend over, Live zijn de dingen
steeds sterker dan enige opname ooit kan benaderen. Maar dat is geen
toeval, als je diverse elementen als Jazz & Klassiek, samenbrengt,
zonder de bedoeling keet te schoppen, is herkenbaarheid en
toegankelijkheid een surplus die de openheid als bonus meekrijgt. En dit
alles los van de complexiteit van de composities, interventies en
solistische improvisaties, eenmaal de som van het geheel klopt worden de
alleenstaande elementen van ondergeschikt belang. Bijzonder aan het
geheel is dat de solisten steeds identieke instrumenten gebruikten,
fluit in duo en altofluit eveneens in duo (buiten enkele kleine
kleurversterkende interventies van Peter op piccolo), steeds in
gelijkklinkende instrumenten, wat een eigenaardig unisono effect gaf,
Peter klassiek volgens partituur en Ali swingend en improviserend in de
typische “blue-key” eigen aan de jazz. Wat kleine verfijnde dissonante
plagerijtjes gaf, een soort van extra verfijning, op het randje van het
argeloze, waar Klassiek en Jazz op de randjes van de melodie kleur
bekenden dat niet alle mosterd van dezelfde Abraham kwam. En natuurlijk
de composities van Marc niet te vergeten waarin de vermenging van beide
idiomen al was ingebakken en de Zuid-Amerikaanse toetsen aangebracht
door de percussie alles verder afrondden. Uitzondering is ‘Echoes of
Silent Voices’ (main theme) dat door Dirk Brossé werd gecomponeerd. Op
de CD krijgen de percussionisten meer ruimte dan bij de presentatie
zodat de kleur voller en het swingidioom warmer overkomt. Een kleine
vermelding voor Vanessa Matthys die met enkele backing-vocals de klank
nog voller en soepeler maakte. Een mooie evenwichtige cross-over CD om
in de galerij van opnames die tussen Klassiek en Jazz een brug willen
slaan zondermeer kan schitteren.
Luque (Luc Derkinderen)
|
|
|
|
|
|
Stéphane Kerecki Quartet
Nouvelle Vague
2014
|
|
|
|
OTN 021 |
|
John Taylor, piano; Emile Parisien,
sopraansaxofoon; Fabrice Moreau, drums; Stéphane Kerecki, contrabas;
Jeanne Added, zang
De cd 'Nouvelle Vague' is zoals je mag
verwachten een muzikaal project gebaseerd op de Franse stroming die een
frisse wind deed waaien in de Franse cinema en wereldwijd invloed heeft
uitgeoefend. De liefde van Stéphane Kerecki voor de Nouvelle Vague
heeft, zoals hij zelf heeft aangegeven, veel te maken met de
aanwezigheid van jazz in de films. Daarnaast is er de overeenkomst
tussen de cinema waar de regisseurs voor stonden en zijn eigen ideeën
over jazz. Dan denkt hij aan het verkennen van de persoonlijke wereld,
door bijv. Truffaut in 'Les quatre cent coups' en Godard in 'Pierrot le
fou' en 'Une femme est une femme'. Dan denkt hij ook aan het in vraag
stellen van de klassieke opvattingen over schoonheid, de ruimtelijke
deconstructie, het invoegen van irrelevante scènes en het pure plezier
van films maken, vergelijkbaar met het speelplezier van muzikanten. Om
dan de verschillende muziekstijlen van Michel Legrand, Miles Davis,
Martial Solal, Antoine Duhamel, George Delerue e.a. samen te brengen in
een project was er het element van vrijheid dat de verschillende
componisten/muzikanten deelden. Elk van de muzikanten die op deze cd
meespelen, kent Kerecki al langer. Hij kon met het volste vertrouwen met
hen aan de slag. Aan de gekozen thema's werd weinig veranderd, zij
gunden zichzelf de vrijheid om er samen bij te improviseren. En Jeanne
Added mocht zelf kiezen hoe zij aan twee liedjes een nieuwe
interpretatie gaf. Het resultaat is zo geslaagd dat een vervolg, een
'Nouvelle Vague 2' hopelijk niet nodig is opdat een organisator hen voor
een concert naar België haalt. Dit kwartet zou niet misstaan op een
double bill met een groep rond Robin Verheyen en een nadruk op de
sopraansaxofoon. Twee rijzende sterren die graag op sopraansax spelen,
het zou bij momenten aan Wayne Shorter doen denken. Dat doet Emile
Parisien toch een paar keer op deze cd, maar dan ook niet veel meer.
Vooral helpt hij hier mee om de gekozen thema's levendig fris te laten
klinken, elegisch, dramatisch, teder of melancholisch. Levendig en
teder vind ik bijv. openingsnummer 'Charlie et Lena', afkomstig uit de
film 'Tirez sur le pianiste' van Truffaut. Elegisch, dramatisch en
melancholisch is bijv. de 'Suite' die op muziek uit 'Le mépris' van
Godard is gebaseerd. Voor een aantal jazzliefhebbers in ons land is
'Ascenseur pour l'échafaud' wellicht één van de films, zo niet dé film
van de Nouvelle Vague die glorieus de link met jazz legt. Regisseur
Louis Malle had er Miles Davis voor naar Frankrijk laten vliegen en die
improviseerde er samen met Franse en Amerikaanse muzikanten een
soundtrack bij. Op deze cd is er voor gekozen om de generiek in een
nieuw kleedje te steken. 'Générique' krijgt hier een nieuwe uitvoering
waarin het beklemmende karakter geleidelijker en ingewikkelder vorm
krijgt. Dan volgt hun 'Générique' van 'Les quatre cents coups' van
Truffaut duidelijker de grote lijnen van de oorspronkelijke generiek, al
voegen ook daar de pianist en de andere muzikanten er wat aan toe.
Wat mij betreft zijn de gezongen liedjes helemaal oorwurmen die zich in
het geheugen willen nestelen. 'La chanson de Maxence' uit 'Les
demoiselles de Rochefort' kan herinneren aan de versie van Bill Evans
uit 1977 ('You Must Believe In Spring'), maar blijft hier traag. En in
'Jamais je ne t'ai dit que je t'aimerais toujours' dat Anna Karina zong
in 'Pierrot le fou' van Godard doet Jeanne Added mij nog meer verlangen.
Romantiek, tederheid en melancholie passen van alle seizoenen misschien
nog het beste bij de herfst. Voor mijn part is dit nu echt een aanrader.
Elk van de muzikanten komt hier sterk naar voren, op een cd die heel
knap een samenhangend geheel vormt. Stéphane Kerecki levert hier een
visitekaartje af dat doet watertanden om hem met dit kwartet live te
bewonderen.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
Kim Versteynen & Tim Finoulst
First
Time
2014
|
|
|
|
RN008
|
|
Kim Versteynen, vocals - Tim Finoulst, guitar
Kim & Tim, samen ook in diverse gezelschappen te smaken met o.a Arne
Van Coillie, pianist en eega van Kim en zowat de vaste begeleiders daarbij :
Luc Vanden Bosch (dr) en Flor Van Leugenhaeghe (bs), wie heeft ze wel niet
gezien de laatste jaren ? Want da's waarschijnlijk de laatste tijd de meest
hardwerkende melodische jazz-gang hier in Vlaanderen en omstreken ! Gesmaakt
door de liefhebbers van het zachtere, harmonische en zeg maar quasi
traditionelere werk weet Kim zich in haar opmars naar boven, sinds
'Kim In the Middle' ( hier zonder Tim) steeds in een gunstig daglicht
te plaatsen. Tim Finoulst zagen we in 2009 op het grote Jazz Middelheim
podium waar die aantrad met The Circle, project met Mark Turner. Solo, en
intussen ook al een hele tijd dikwijls in duet met Kim, gaat dat hem
tegenwoordig en eigenlijk al die tijd al goed af .Het 'klikt' muzikaal met Kim
en deze 'First Time' kwam dus niet zomaar en plotseling uit het niets
opdagen. Natuurlijk was daar ook in 2013 het winnen bij van het 'Concours
des jeunes talents' in Dinant, tijdens de Leffe Jazz Nights toen, dat was
een extra bijkomende impuls om verder te gaan en dan nu dus én natuurlijk op
het Railnote label van Arne, deze breekbare 'First Time'. Terwijl 'First
Time'zich
over de ganse lijn als een mooi werkstuk aandient skip ik persoonlijk toch
ook liever een paar dingetjes waar ik wegens te zoet wat tandpijn van krijg,
dat lees je verder wel.... 10 songs krijgen
we in alle intimiteit voorgeschoteld want zo'n duo, dat zet je niet ten
allen tijde zomaar op, daar ga je best voor zitten. Laat ons duidelijk zijn:
het is hier geen Tuck & Patty die ik anders ook best kan hebben hoor (neem
bvb 'Tears of Joy' uit de gelijknamige CD, erg mooi...) maar Kim & Tim
kiezen duidelijk uit ander werk, als ze covers brengen en verder
hebben zij natuurlijk hun heel eigen stijl. Zo start de schijf met
'Riverman', waarschijnlijk één van de meest gecoverde werkjes van gewezen
zonderling Nick Drake en dat krijgt al meteen héle goeie punten mee. Kim,
zuiver van stem, warme maar gelijk ook frele vibrato, Tim, rustig riedelend,
als het vallen van bladeren in een licht-speelse herfstwind. Mij lijkt het
alleszins een hele sterke beginner. Jazz baby ! en als je zacht meewiebelt
op! Beautiful Love' een ouwe standard uit 1931, vingerknippend zonder je
middenvinger te laten kletsen op je handpalm, wel, dan zit je goed en ik
wiebelde dus...In an autumn mood ? Daar leidt een eerste eigen compositie je
gepast doorheen, een beetje bezwaard op gepaste lyrics van Kim met propere
interventies van Tim, mooi hoor, beetje duister maar toch net géén melancholie,
deze 'Kind of Grey'...Vrolijker is dan wel titelsong 'First Time' waar beide
artiesten hun eigen weg voor een stuk gaan maar nooit mekaar echt verliezen en
bijtijds zelfs mooi harmonisch samenvallen..Het percussioneel
meeklappen van de handjes geeft een extra cachet. Extra punten dus ook voor
één van de vijf eigen songs op deze plaat... Dat Kim zich soms
aangetrokken voelt door Braziliaanse ritmes weten we sinds' Kim In the Middle' en 'Puzzle of Hearts' van de Braziliaanse Djavan, dat er nu aankomt
mag daar even licht aan raken. Ruisen van golfjes op het strand kan je daar bij
denken maar mij is het wat te zacht. Nee, geef mij dan maar liever het
wat Oosterse 'Bruxism' van de hand van Kim, da's meer uitgesproken warmte,
onthulde in plaats van omhulde passie en Tim weet daarbij die sfeer in mooie
kleuren te vatten. Kim heeft intussen duidelijk in warm woestijnzand
gelegen... Als ik er dus ééntje mag uitpikken uit deze schijf dan is het deze
wel ! 'Encore' met muziek van Arne Van Coillie en tekst van Kim volgt
en je vermoedt meer orchestratie d'er rond. Dat deze song zich dan ook erg
goed thuis voelt, enkel voor gitaar en stem, da's verbazend. Een mooi
stukje, dat is het wel... Helder klinkt daar 'Interlude' achter, een nummer
van en door Tim Finoulst alleen. Een monoloog die met de laatste licks naar
'Walk on By' van Burt Bacharach reikt en dan zitten we bijna op het einde
van een plaat die totnogtoe niet teleur stelde. Die 'Walk on By' krijgt een
opmerkelijk lekkere bluesy intro mee van Tim, die daarbij zowat de George Benson
toer opgaat. Kim scat daar woordeloos bij en samen verheffen zij
deze song tot één van de hoogtepunten uit de CD en absoluut boven het
doorgaans easy listening gehalte van een Bacharach song ! Eindigen doen we
dan met 'Send in The Clowns' van Stephen Sondheim, overbekend door diverse
interpretaties, ik herinner me d'er ééntje uit de Muppet show...effe googlen
en je vindt het filmpje op youtube (niet doen ! het is de melige versie van
Judy Collins, eigenaardig...ik herinner mij een meer hilarische versie met
rare vogel Gonzo...) Alleszins kiezen Kim & Tim hier ook voor een lyrische
versie, té zoete spijs voor een jongen zoals ik die graag al es prakt en dat
met de drietand oppikt...bij wijze van spreken dan...
First Time' is, om te besluiten dan, een gevarieerde schijf in een erg
persoonlijke stijl met slechts een paar te zoete
bonen in een verder smakelijk herfsgebak. Zeker te proeven en de tijd er
voor te nemen want dit schrok je niet zomaar binnen, hier ga je best even
relax bij zitten...
Winus
|
|
|
|
|
|
Keenroh
Keenroh
2014
|
|
|
|
eNR024
|
|
Jan Daelman, fluit; Thijs Troch, piano
Als je de verpakking openvouwt om de cd er uit
te halen, kijk je naar prachtig artwork van Seppe Van den Berghe. Als je
de cd begint te beluisteren, ontvouwt zich een sprookjesachtige
klankwereld. Zoals in sprookjes hoor je ongelooflijke en soms griezelige
dingen. Hier en daar vind je de mooiste schittering, al voert de muziek
ons toch langs vreemde plaatsen. De 18 korte nummers die in iets meer
dan een half uur voorbijtrekken, vormen samen geen duidelijk verhaal,
maar wel een coherente cd. Hoe licht of donker dat half uur overkomt,
schijnt zich deels te laten bepalen door het volume waarop je de muziek
afspeelt. Op een zacht volume kunnen de korte stukjes poëtisch en fris
overkomen, luider wint de poëzie aan intensiteit en wordt menig
muziekstukje scherper of zelfs dreigender. Jan Daelman en Thijs Troch
wonnen in Gent de Prijs Jong Jazztalent 2014. Bij monde van Simon
Korteweg wees de jury er op dat Louis Armstrong kort na het ontstaan van
de jazz heeft bewezen dat duetten tot adembenemende muziek kan leiden.
In Keenroh vermoedde de jury het talent en het doorzettingsvermogen om
deze manier van muziek maken een spannende en eigentijdse invulling te
geven. Zo vrijelijk als Jan Daelman en Thijs Troch noten en klanken uit
respectievelijk fluit en piano halen, zijn spannend en eigentijds zeker
gepaste adjectieven. Ze zijn ook toepasselijk voor de kleinoden die zij
ermee opbouwen. Daarin kunnen Oosterse invloeden voorkomen en affiniteit
met hedendaags klassiek. Mij herinneren ze ook aan de duo-cd 'Yokohama'
van Aki Takase en Louis Sclavis, maar dat is weer een ander verhaal.
Hoe Daelman en Troch een eigen wereld scheppen maakt heel nieuwsgierig
naar het verloop van een concert van Keenroh en hoe dit duo verder zal
ontwikkelen.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Joe McPhee-Chris Corsano Duo
Dream Defenders
2014
|
|
|
|
|
|
Joe McPhee, sax en trompet; Chris
Corsano, drums en percussie
MNÓAD is een Waals evenementenplatform dat,
vaak in Le Vecteur in Charleroi, concerten, performances,
tentoonstellingen en meer moois organiseert. MNÓAD documenteert adhv
cd's soms artiesten met wie het uitpakt en zo bracht het recent deze
'Dream Defenders' uit. Deze cd is de derde live-cd van het
McPhee-Corsano Duo. Het Amerikaanse platenlabel Roaratorio bracht eerder
concertopnamen uit van 2010, 'Under a Double Moon' live in Parijs en van
2011, 'Scraps and Shadows' live in Milwaukee. MNÓAD zet de reeks verder
met een concert uit 2012, live in Le Vecteur.
Joe McPhee speelt al bijna zo lang in de free jazz mee als het genre
bestaat. De eerste platen waar hij op mee speelde zijn van tweede helft
jaren '60 en sindsdien is de man uitgegroeid tot een levend icoon. Om de
muziek van deze blazer met platen te documenteren richtte Werner X
Uehlinger in 1975 Hat Hut Records op. In dat jaar werd Chris Corsano
geboren. Deze slagwerker heeft in improvisatiekringen intussen ook grote
faam gemaakt. Zowel McPhee als Corsano spelen tegenwoordig soms samen
met Evan Parker, een andere eminentie van de free.
Op 'Dream Defenders' horen we het duo doen wat jazzmuzikanten in de
regel altijd doen: zij verbinden het oude met het nieuwe en zij
improviseren met een eigen stem. Die basisgegevens openen perspectieven
en laten werelden van verschil toe. Gezien hun vrije invalshoek hoeft
het niet te verwonderen dat McPhee en Corsano graag nieuwe mogelijkheden
onderzoeken en dat zulks niet resulteert in hapklare duetten.
Op 'Dream Defenders' zijn meermaals thema's van standards de basis voor
de vrije improvisatie. Het 19de eeuwse 'Lift Every Voice And Sing' is
'Lift (For the Dream Defenders)' geworden en 'Evidence' van Monk heeft
het duo geïnspireerd voor 'Other Evidence' en 'Circumstantial Evidence'.
Maar de cd begint rond de andere kant van de stelling 'It Don't Mean A
Thing If It Ain't Got That Swing'.
'Ain't No Thing (For Duke Ellington)' geeft meteen een idee hoe McPhee
en Corsano tradities van antwoord dienen. Van de melodie van 'It Don't
Mean A Thing' is geen spoor te vinden en swingen in de oude zin doet het
geenszins. Maar met rollende drums komt er veel beweging in en met zowel
wilde als traag slepende sax wordt het een aangrijpend stuk. De free
jazzmuzikanten kunnen klinken als woeste krijgers, maar ook als tedere
anarchisten. 'Lift' - gebaseerd op het Afro-Amerikaanse anthem van hoop
en vrijheid - beginnen ze als vredelievende idealisten, maar gaandeweg
schijnen ze overhoop te liggen met de realiteit.
'The Icarus Effect' is opnieuw een nummer dat Corsano op gang trekt met
levendige percussie. Daar horen we McPhee op trompet met een figuurtje
dat zowel de indruk verklankt van een opstijgen als één van
neerdwarrelen. 'Other Evidence' biedt een hoge herkenbaarheidsfactor in
het thema van Monk, maar het wordt ook aan flarden gespeeld. Met 'Tell
Me How Long Has Trane Been Gone (for James Baldwin)' komen we weer
uitdrukkelijk bij de Afro-Amerikaanse zaak. De titel verwijst naar de
roman 'Tell Me How Long The Train's Been Gone' van Baldwin, een
homoseksuele schrijver die het vaak had over raciale en seksuele
problemen. Ook hier komen McPhee en Corsano heel gevoelig voor de dag,
ingetogen en zangerig zij het (ook) op onconventionele wijze.
'Dream Defenders' vindt op een boeiende manier aansluiting bij de roots
en de beweegredenen van de free jazz in het bijzonder, maar ook bij
oudere jazztradities. Tegelijk laat het een knappe samenwerking horen
tussen muzikanten van verschillende generaties die helemaal in het nu
spelen.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Peter Evans Quintet
Destination: Void
2014
|
|
|
|
|
|
Peter Evans, trompet en piccolo trompet; Sam Pluta, live elektronica;
Ron Stabinsky, piano en geprepareerde piano; Tom Blancarte, bas; Jim
Black, drums en percussie
Sinds de klassiek geschoolde trompetspeler Peter Evans als thuisbasis
New York heeft, is hij in de voorste gelederen te vinden van de
improvisatie. Niet dat hij zich daartoe beperkt, maar hij werkte bijv.
al samen met saxofonist Evan Parker, trompettist Nate Wooley, bassist
John Hebert en celliste Okkyung Lee. Hij is ook vast lid van Mostly
Other People Do The Killing. Het Jerome Foundation's Emerging Artist
Program bedacht Peter Evans met de opdracht voor enkele composities.
'Destination: Void' is de opvolger van 'Ghosts' dat in 2011 hoge ogen
gooide. Daarop vertrok het kwintet soms van standards. Op de nieuwe cd
lijkt dat niet het geval te zijn. 'Destination: Void' wijst schijnbaar
veel meer richting filmmuziek. De verleiding is zelfs groot om deze
cd-bespreking bondig te houden als een filmrecensie en zeker niets
teveel te verklappen. De uitdaging om u nieuwsgierig te maken naar de
intrigerende kwaliteiten van deze muziek is evenwel groter.
De cd bestaat uit vier lange stukken, a.h.w. vier hoofdstukken. Opener
'Twelve (for Evan Parker)' zou kunnen passen bij een
multimediaspektakel, het vraagt bijna om beelden en kleuren. In de
eerste twee minuten horen we vooral Evans wiens snelle, beweeglijke
trompetspel elektronisch wordt bijgekleurd. In minder dan twee minuten
heeft hij zich een motiefje gekozen en de volgende 10 minuten speelt hij
weinig meer dan bijna machinaal dezelfde opeenvolging van vijf noten.
Dan zijn het de andere muzikanten die zorgen voor de beweeglijkheid en
ideeën in het lange stuk. Het heeft iets als bandwerk in een wereld in
een rat race, waar het bandwerk doorgaat als veel activiteiten
stilvallen.
'For Gary Rydstrom and Ben Burtt' gaat dan helemaal richting cinema.
Rydstrom en Burtt zijn sound designers die hebben meegewerkt aan films
als Backdraft, Finding Nemo, Star Wars, E.T. en dit nummer pakt direct
uit met dramatische kracht. Met drumslagen, trompetuithalen en
elektronische klanken komen we in een sciencefiction-omgeving terecht
vol onheilspellende electronic data processing. Je zou kunnen gaan
denken dat deze cd uitnodigt om in te gaan op relaties als individu en
samenleving, muzikant en instrument, mens en machine of menselijk denken
en artificiële intelligentie.
'Make It So' is een traag stuk dat rustig de lijn van de filmmuziek
verder doortrekt. Het trekt ook rustig een andere lijn door, nl. dat de
muzikanten vaak met weinig variatie hun instrument met maximaal effect
inzetten. Daarbij gaan zij geregeld voorbij de klassieke grenzen van hun
instrument, waar dan de live elektronische bewerking soms nog bijkomt en
de schemerzone uitbreidt. De rust van 'Make It So' blijkt de stilte voor
de storm. 'Destination: Void' is behalve scienfiction ook een zinderende
thriller.
'Tresillo' sleurt de luisteraar in het laatste, superspannende half uur
mee naar de finale en de afwikkeling. Het is goed voor een rotvaart die
steeds sneller gaat, tot een climax en rust komt, maar opnieuw gaat de
drang naar meer en sneller aan het denderen. Na nog een climax ontvouwt
zich heerlijke schoonheid, die ook weer wordt verlaten, voor een donker
en driest slot. Waarna de stilte hard aankomt.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
1000 + 1
feat. Eugene Chadbourne
Butterfly
Garden
2014
|
|
|
|
eNR023
|
|
Jan Klare, altsaxofoon en fluit; Bart Maris, trompet; Wilbert de Joode,
contrabas; Michael Vatcher, drums en percussie; Eugene Chadbourne,
gitaar en banjo
Jan Klare vertrok de afgelopen jaren graag van klassieke composities
(van Wagner, Ravel en Monteverdi e.a.), marsritmes en zelfs Burt
Bacharach om met 1000 allerlei richtingen uit te schieten. Hier treffen
we nu composities aan van de eigenzinnige gitarist en banjospeler Eugene
Chadbourne. Het betreft 8 titels uit 'The Butterfly Garden', 's mans
dubbel-cd uit 2007 met een septet waarin Wilbert De Joode en Michael
Vatcher meespeelden. Met deze legendarische, experimentele
Amerikaanse undergroundfiguur Chadbourne hebben de muzikanten van 1000
veel zin voor avontuur en improvisatie gemeen. Met zijn vijven fladderen
1000 + 1 soms onverwachte kanten uit.
Meteen worden benen en
hoofd van de luisteraar aangesproken. Terwijl 'Mexican Yellow' wordt
ingezet is het heel verleidelijk om de knieën op te tillen, om de benen
en het hoofd in beweging te brengen. Met de aanstekelijk primitieve
percussie en de roepende trompet kan je bijna gaan denken aan
antropologische veldopnamen bij een indianenstam. De 'Mexican Yellow'
zou dan de dans moeten zijn voor een vlinder die vnl. in Mexico
voorkomt, maar dat is het dus niet. Wie een dansnummer verwacht, is op
het verkeerde been gezet. De track heeft veel weg van de bewegingen van
een vlinder die fladdert en landt zoals het hem uitkomt. Dat
vrijelijke bewegen is iets waar elk van deze muzikanten heel bedreven in
is. Zij tonen dan ook herhaaldelijk een aparte voeling met de weinig
rechtlijnige figuren die vlinders in de lucht afleggen. Bovendien lijkt
het soms of ook de leefwereld van andere insecten en dieren om de hoek
komt kijken. Het gaat er immers niet altijd even luchtig aan toe, op
'Californian Dogface' zelfs zo ontstuimig dat je aan indie-gitaarrock
gaat denken. Chadbourne, Vatcher en de Joode rocken er stevig op los,
Maris en Klare blazen er vurig over en doorheen. 'Buckeye' is nog zo'n
wilder stukje, daar herinnert het vijftal aan Fukkeduk (jaren '90, met
o.a. Bart Maris). Na een opzweperig nummer neemt de band telkens gas
terug. Dan fladderen de vlinders van bloem naar bloem of zitten zij
rustig neer, terwijl ze nu een dan de vleugels openen en dichtslaan,
zoals bij 'Long Dash Skipper'. 'Regal Frittery' roept dan weer de
associatie op van 1000 vlinders die uitzwermen. Hier zorgt Chadbourne
met snel, prikkelend banjospel voor levendige beelden. Geleidelijk laten
de muzikanten, o.m. met gestreken bas het nummer rustig landen. Het
luchtige 'Silvery Blue' doet met walking bass enigszins denken aan Tom
Waits omringd door jazzmuzikanten. Met zin voor variatie heeft 1000 +
1 een mooie bloemlezing samengesteld. Voor wie een portie jazz ook
grillig mag zijn als het goed doordacht is en met grote beheersing wordt
uitgevoerd is 'Butterfly Garden' een fijne en kleurrijke cd.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
MANNGOLD de COBRE
MANNGOLD
de COBRE
2014
|
|
|
|
eNR017
|
|
Rodrigo Fuentealba - guitar Karel De Backer - drums
Matthias Standaert - drums Bruno Coussée - bass
Philipp Weies - guitar Peter Vermeersch - tenor saxophone
Dree Peremans - trombone Peter Delannoye - trombone
Mattias De Craene - tenor saxophone Luc Van Lieshout - trumpet
Hans Bossuyt - trumpet Kwinten Mordijck - baritone saxophone
Peter Verdonck - baritone saxophone
Afgelopen zomer leek het wel bloeitijd voor Belgische grote bezettingen.
Om maar enkele voorbeelden te geven: Jazz Middelheim gaf een podium aan
MikMâäk, Bruno Vansina Orchestra, Carate Urio Orchestra en Manngold de
Cobre; bij De Werf in Brugge speelde het Brussels Jazz Orchestra met
Enrico Pieranunzi. In tastbare vorm op cd vallen er al sinds het
voorjaar vruchten van deze hoogbloei te rapen, zoals deze. Die doet zin
krijgen om met trefwoorden te gooien als aanstekelijk, toegankelijk,
bewezen kwaliteit en - opdat iedereen het zou verstaan - great fun!
(Bijna stonden deze lemma's hier in hoofdletters in een opvallend
lettertype.)
Dit is een cd die met wat volume een vurige opstoot van energie kan
geven. Dat hoeft niet te verbazen als je ziet wie de aanstekers zijn van
Manngold de Cobre. Dit is een bonte bezetting die bestaat uit twee delen
waarbij Rodrigo Fuentealba de spilfiguur is van de rockgroep Manngold en
Peter Vermeersch de Cobre mocht aanbrengen - en zijn gang gaan met het
totaalplaatje. Zo'n groep mag wel wat hebben van een kruising tussen 50
Foot Combo en X-Legged Sally. Dát en nog veel meer is het geval.
Zowel de elektrische gitaren en bas, de koperinstrumenten (tenor- en
baritonsaxofoons, trompetten en trombones) als de drums worden met veel
speelplezier ingezet in soms wilde composities en steevast strakke
arrangementen. Herhaaldelijk verwijzen de gitaren naar hevige
uitspattingen van vroege hard rock, soms vliegen de luisteraar spacy en
psychedelische gitaarklanken om de oren ('Fuzzhound'). Net zo goed
vallen killere invloeden uit de 80ies new wave op. De ene keer zijn het
de blazers die daar mee spelen, zoals op A 'Fistfull of Saurerkraut'
waar ze aan de Belpop herinneren van Arbeid Adelt ! Elders diepen de
gitaren riffgewijs uit de geschiedenis van het vergane genre, zoals in
het vinnige 'Stereo' dat evengoed knipoogt naar Metallica.
Opener 'Wahnsin' bouwt netjes op met een logica die eerder de
verlokkingen van de waanzin volgt dan schrikwekkend te klinken. 'IND'
dat de hoes als laatste nummer opgeeft begint bij de 70ies experimentele
rock van Can om in ongewone rockjazz over te gaan. Daar komt dan 'Ping'
nog lichtvoetig achteraan huppelen. Je kunt je er cheerleaders bij
voorstellen voor wie het zotjes springen is en het versnellende tempo te
hoog wordt. Wie er op het eind niet bij neergevallen is mag nog
lichtvoetig eindigen.
Is dit dan wel echte jazz? In elk geval komen verschillende nummers met
het bouleverserende karakter dat de jazz oorspronkelijk had en in haar
hele geschiedenis bleef opduiken. Andere stukken blazen dan weer
feestelijk het stof weg van de sleur van alledag. Hoe op deze cd aan
genrevermenging wordt gedaan is ook typisch jazz. 'Sonic' evolueert naar
een heel sierlijk stuk dat tegemoetkomt aan de ernstige jazzliefhebber
die het graag rustig houdt. Al klinkt het in de intro alsof de band
collectief aan verlammingsverschijnselen ten prooi is gevallen - door
verdovende middelen of zo, dat is toch ook typsich aan jazz?
Manngold de Cobre is een levendig project waarin de muzikanten zich
hoorbaar amuseren. Er wordt flink wat gerockt, maar ook heerlijk
gestoeid met koperblazers die maken dat de muziek je verbeelding aan het
werk zet. Want Vermeersch weet in een oogwenk de hele rocksfeer ook te
doen verdwijnen en met zijn blazers een andere wereld tevoorschijn te
toveren.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Erik Vermeulen Trio
Asterisk
2014
|
|
|
|
eNR016
|
|
Erik Vermeulen, piano; Manolo Cabras, contrabas; Marek Patrman, drums
Vorig jaar verscheen bij het Gentse label el
NEGOCITO het recente samenwerkingsverband tussen Erik Vermeulen en Seppe
Gebeurs op cd. 'Antiduo' wekte sterk de indruk dat de fijne pianist een
extra impuls in zijn carrière had gevonden. Dit jaar kwam van het duo
Ben Sluis en Erik Vermeulen 'Decades' uit op het Brugse label De WERF.
Die cd illustreert hoe deze twee al jaren als meesters prachtige muziek
neerzetten. Nu komt el NEGOCITO met 'Asterisk' aanzetten van nog een
andere formule, het Erik Vermeulen Trio. Daarin werkt hij intussen ook
al meer dan vijf jaar samen met bassist Manolo Cabras en al meer dan
tien jaar met Marek Patrman.
Op de lichtblauwe hoes van 'Asterisk' kruisen drie dunne zwarte lijnen
elkaar. Sterachtig, in overeenstemming met de betekenis van het Griekse
woord, maar niet zo symmetrisch als in het typografisch symbool. Dit
typeert ook het spel van het trio.
Met de eerste drie nummers krijgt de luisteraar meteen een idee welke
richtingen 'Asterisk' uitgaat. Opener 'Illegal Beauty' is een delicaat,
rustig stukje met enkel piano en contrabas dat zich schoorvoetend toont
en snel weer verdwijnt. Met 'Subdominance' neemt het trio meer de tijd
en gaat het de lyrische kant uit. 'Pyrexed' slaat de weg in van
nerveuzere, vrije muziek, waarin het al eens mag rommelen.
Wat de hele cd kenmerkt, is dat de muzikanten zich niet laten betrappen
op een noot of een klank te veel. Zowel gevoeligere stukjes als meer
zenuwachtige zijn te omschrijven als schetsen of als uitgepuurde poëzie.
In 'Onaf' blinkt Erik Vermeulen uit als een smaakvol pianist die bij de
groten der aarde hoort en toch opteert het trio dat hier klinkt als
wereldtop voor een bijna abrupt ophouden. Hier lijkt de zin voor lyriek
en schoonheid de idee te onderschrijven dat mooie liedjes niet lang
duren. Schittering is daarnaast ook te vinden in wat op het eerste
gehoor een grillige schets was, zoals bij 'Asterisks'. Bij het onrustige
'Masque' is het verleidelijk om te denken dat we in het atelier zijn van
Ensor terwijl die begeesterd met verf en penseel in de weer is. Maar net
zo goed kan het Erik Vermeulen Trio zich druk aan het maken zijn over
mensen die een masker dragen.
Zowel in de afzonderlijke stukjes als in de opbouw van de cd ontwikkelt
dit trio met een eigenzinnige, gevoelige dynamiek een aparte
intensiteit. Het spanningsveld tussen rust en onrust en de afwisseling
daartussen krijgen een zuinige, maar weloverwogen verklanking. In het
uitgepuurde en weloverdachte spel op 'Asterisks' vind je zowel koele
rationaliteit als grote tederheid. Naast de heldere piano klinkt de bas
van Manolo Cabras vooral donker, maar soms ook heel warm - warmte gloeit
sterk in de laatste nummers op de cd. Drummer Marek Patrman speelt
opvallend economisch en efficiënt. Zo weet hij bijv. met cymbalen de
schittering van een prachtige sterrenhemel weer te geven in Nocturne 2
terwijl Erik Vermeulen aan de toetsen dromerig, peinzend de nacht in
tuurt.
'Asterisk' fascineert van bij de eerste beluistering en wint bij elke
luisterbeurt aan overtuigingskracht.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Matt Bauder Day In Pictures
Nightshades
2014
|
|
|
|
CF289
|
|
Nate Wooley, trompet; Matt Bauder, tenorsaxofoon; Kris Davis, piano;
Jason Ajemian, contrabas; Tomas Fujiwara, drums
Nightshades is de tweede cd van Day In Pictures, het kwintet van Matt
Bauder. Hem en zijn band voorstellen kan verkeerdelijk de indruk wekken
dat de nieuwe cd er louter één is voor de liefhebbers van avant garde
jazz. Misschien is het dan goed te weten dat Matt Bauder ook met de
populaire rockband Arcade Fire mee op tournee gaat?
De tenorist en klarinettist studeerde o.m. bij Anthony Braxton en
speelde o.a. met Taylor Ho Bynum en Rob Mazurek. In Day In Pictures
groep zit nu Kris Davis aan de piano, zij vervangt Angelica Sanchez.
Kris Davis heeft een eigen trio met John Hebert en Tom Rainey, zij
speelt in verschillende groepen met Ingrid Laubrock. Nate Wooley heeft
ook een eigen kwintet en zit mee in B.O.A.T. van Teun Verbruggen. Hij
behoort tot de meest vooruitstrevende en gewaardeerde trompetspelers van
vandaag. Tomas Fujiwara is een veelgevraagd drummer in New York. Hij
drumt bijv. in bands met Mary Halvorson of Taylor Ho Bynum en bij Ideal
Bread dat uitsluitend muziek van Steve Lacy brengt. Bassist Jason
Ajemian speelde o.a. al met Ken Vandermark en Rob Mazurek.
Op de cd 'Nightshades' horen we muzikanten die met hoorbaar plezier in
tradities duiken. 'Octavia Minor' leunt aan bij exotica jazz, maar de
lekkere saxpartijen bij de wat cartooneske jazz blijven niet in het
oubollige hangen. Het nummer bevat ook een heel moderne pianosolo die
begeleid met opvallend fris drumwerk nog zo spitant gaat klinken. Met
'Weekly Resolution' gaat het levendig een 60ies Blue Note-kant uit, met
een trompetsolo die pruttelend, sputterend, spuwend toch iets verder
duwt dan pakweg Lee Morgan deed. Een fijne ballad komt als derde nummer,
al kondigt 'Starr Wykoff' zich niet meteen zo aan. Bauder klinkt bijna
drie minuten alsof hij dringend iets komt vertellen, kalmeert en
opgewonden zijn monoloog verder zet. Om dan met de rest van de band tot
een sierlijke, trage ballad over te gaan - één van heerlijke klasse.
Die overgang naar tijdloze schoonheid blijkt een scharnierpunt op de cd,
daarna komt het meer moderne werk. 'Rule of Thirds' en 'August and
Counting' zijn uitnodigingen om in vrije improvisatie mee te gaan en de
vruchten te plukken van de ervaring die de muzikanten daarin hebben
opgedaan. Na een strakke intro die als thema zal dienen, valt in 'Rule
of Thirds' de ruimte open en plonzen Bauder, Fujiwara en Ajemian het sop
in. Op hun vrij stukje volgt het thema, waarna Davis en daarna Wooley
hun gang gaan. De pianiste bouwt een verrassende fontein en de
trompettist laat horen hoe ongewone klanken aanboren een deel van
vakmanschap kan zijn. Met zuigende, kussende en blazende geluiden
sculptureert hij krachtige vormen. 'August and Counting' gaat verder op
dat elan en verweeft grillige kronkels met schone bogen. Hier komen
fijngevoeligheid en onrust samen in passages waar de tederheid de
bovenhand haalt en toch weer de scherpte van de nervositeit opduikt.
Het afsluitende 'Nightshades' keert terug naar jazztraditie. Hier krijgt
de contrabas een prominente rol terwijl de muziek teruggaat op vrolijke,
marsachtige straatparades. De trompet hervindt haar gangbare klanken en
de blazers blijven weer dichter bij oude conventies. Een speelse bassolo
noopt tot huppelend dansen. Geleidelijk trekt de band verder en horen
wij de muziek minder luid (fade out).
Met zes nummers waarvan maar eentje onder de negen minuten heeft Matt
Bauder met Day In Pictures een prachtig album afgeleverd.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Oaktree
Well
2014
|
|
|
|
|
|
Sarah Klenes, zang en percussie; Annemie Osborne, cello en zang;
Thibault Dille, accordeon en zang; Tcha Limberger, viool en zang; Michel
Massot, euphonium, tuba, trombone en zang; Kristof Hiriart, ttun-ttun en
zang
OakTree won Jong Jazztalent Gent 2013, wat hen 10.000 euro opleverde en
een podiumplaats op GentJazz 2014. De erkenning stelde hen in staat om
zich sneller te ontwikkelen dan mogelijk was geweest zonder. Het concert
op het festival werd een heerlijke cd-voorstelling. Daar waren ook de
drie gasten bij die meespelen op een aantal nummers op de nieuwe cd, nl.
Kristof Hiriart, Tcha Limberger en Michel Massot. Voor Massot was
het eerst een beetje vreemd geweest om bij OakTree betrokken te raken.
Hij heeft nog in een trio gespeeld met Fabrizio Cassol en André Klenes,
de vader van zangeres Sarah. Dat was in 1984, toen was Sarah nog een
baby. Intussen heeft zij jaren gedanst en nu is zij met stem en beweging
in uiteenlopende projecten actief. Celliste Annemie Osborne speelt in
gevarieerde bezettingen improvisatie, jazz, folk, wereldmuziek en
kamermuziek. Thibaut Dille speelt accordeon, hij won in 2009 de Toots
Thielemans Jazz Award. De projecten waar hij in meespeelt gaan terug op
traditionele Portugese en Baskische muziek, op Franse chansons en jazz.
Het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat in de interne keuken van
OakTree de vraag rijst of de muziek genoeg jazz is. Evidenter is het
voor deze drie om een liedje te maken over koken en daar vrij bij te
associëren, zoals op 'Kitchen Mandolin'. Daarbij zet Massot de lippen
aan de trombone en roeren zich de klanken van cello en accordeon terwijl
Klenes en Osborne enthousiasmerend zingen. Als Klenes woordeloos
verdergaat, scat zij bijna. Liever dan een enge definitie van jazz te
gehoorzamen volgt zij de raad van David Linx om een eigen folklore uit
te werken. Deze aanpak leidt op de hele cd tot muzikaal avontuur dat de
luisteraar de hand reikt en wil meenemen in een klank- en kleurrijke
wereld. Een waar veel wordt gezongen, soms in teksten, vaak louter met
klanken. Dromerig 'En el viento', danserig met 'Lindas flores',
passioneel in 'Huit de nuit', gelovend in verandering met 'A change is
gonna come' van Sam Cooke. Zoals gezegd dragen ook de gasten hun
steentje bij, elk op 2, 3 composities - hier en daar zingen zij ook.
Tcha Limberger heel fijn op viool in 'Entre les lignes' en aanstekelijk
vrolijk in 'Oufti Oufti'. Kristof Hiriart brengt met zang zijn Baskische
achtergrond mee in 'Parfois la nuit' en 'Gau' waar hij de ttun-ttun
bespeelt. En Massot bespeelt, hoeft het gezegd, behalve de trombone ook
fantastisch de tuba. Dat een brede waaier van invloeden wordt
vermengd en verscheidene stemmingen worden verklankt maakt mee de
rijkdom uit van 'well'. Deze cd illustreert met grote levenslust hoe
samen putten uit diversiteit tot schitterende nieuwe werelden kan
leiden. Een aanrader, fijn verpakt met artwork van Nina Reumaux.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Mark Alban Lotz
Solo Flutes
2014
|
|
|
|
LopLop LC 13310
|
|
Mark Alban Lotz, Flutes
Deze zeventien korte en iets langere fluitsolo's vormen een perfect
muzikaal geheel en nemen u mee op een exploratiereis door,rond en zelfs
tot in de donkere buizen van dit instrument ! Fluitvirtuoos Mark Alban
Lotz is zeker niet aan zijn proefstuk toe en heeft in deze cd niet
alleen zijn hele hart gestoken maar ook zoals hijzelf in de hoestekst
vermeld zijn invloeden van jazz,geimproviseerde muziek,hedendaagse
klassieke avantgarde en world music. Die komen inderdaad allemaal
aan bod maar dan wel prachtig in elkaar verweven. En dat op
verschillende fluiten : de gewone dwarsfluit maar ook de alto en
basfluit, de (zelfgebouwde?) PVC contrabass fluit en zelfs een
"prepared" fluit. Ook hoor je Mark's stem hier en daar langs en door de
fluiten, een beetje zoals Rashaan Roland Kirk, die er als eerste mee
begon en waaraan op deze cd terecht een nummer is aan opgedragen. Van
héél diepe bastonen (uniek !) tot zeer hoge schriele tonen,heel het
fluitgamma en nog veel meer komt u hier te horen en toch allemaal zeer
melodisch vloeiend gebracht. Dit is geen rauwe jaren zeventig freejazz
met politieke inslag, eerder een zeer persoonlijke zoektocht van het
instrument met zowel veel emotie als grote virtuositeit bespeeld en ook
humor komt af en toe om de hoek kijken zoals de abstracte hilarische
klankdialoog tussen Adam en Eva op nummer negen ! Ook is deze cd zeker
geen afstandelijke avantgarde en dat komt ten dele door de spontane
manier waarop de muziek is opgenomen. Fluitist Mark Alban Lotz speelt
zijn 17 stukken gewoon achter elkaar , zoals een soloconcert,enkel met
wat reverb en delay erbij. En dat maakt deze plaat dan weer nogmaals
aantrekkelijker : het klinkt echt alsof Mark fysiek in de kamer aanwezig
is, je hoort hem ademen tussen de klanken en zijn instrumenten klinken
super helder en dichtbij. Een soloplaat schrikt altijd wat af maar dat
is hier absoluut niet het geval : deze vijftig minuten durende cd brengt
een zeer boeiend opgebouwd muzikaal verhaal dat geen seconde verveelt.
Een absolute aanrader want écht vuurwerk in het schrale hedendaagse
muzieklandschap.
Kris Vanderstraeten
|
|
|
|
|
|
Ideal Bread
Beating
the Teens
2014
|
|
|
|
|
|
Josh Stinton, baritone saxophone; Kirk Knuffke, cornet; Adam
Hopkins, bass; Tomas Fujiwara, drums
Josh Stinton was zelf opgewonden en trots dat deze 2-cd ging uitkomen.
Ideal Bread speelt intussen al een jaar of 8 muziek van Steve Lacy en
liet eerder al 2 cd’s op de wereld los. Met deze dubbelaar gaat het de
overtreffende trap op. Zoals de titel aangeeft, bevat deze 2-cd
enkel materiaal van Steve Lacy. Meer bepaald van de 3-cd-box 'Scratching
The Seventies', de cd-heruitgave van 5 platen van Steve Lacy.
Composities waar Josh Stinton samen met zijn vrienden meer dan een
nieuwe draai heeft gegeven. Stinton heeft ze herschreven, met Ideal
Bread herspeeld, verder herwerkt en te boek gesteld. Daarna heeft hij
geld bijeen gezocht en zijn ze er de opnamestudio mee ingetrokken.
Het resultaat van jaren toegewijd hard werken en nieuwe invalshoeken
zoeken met schitterende muzikanten mondt nu uit in een fascinerende
verzameling songs. Er zijn er bij die klinken als sobere schetsen met
bedachtzame bewegingen, waarvan sommige uitgroeien tot licht chaotische
tekeningen (bvb. 'The Spell'). Andere dollen speels met opgewekte,
springerige melodieën met ietwat vreemde opstootjes; Ideal Bread klinkt
dan als een onwaarschijnlijke marching band (bvb. 'The Owl' en 'The Uh
Uh Uh'). Enkele keren lijkt het of de groep bij jou thuis naar binnen is
gekomen en zich over enkele kamers heeft verspreid om te trakteren op
een portie improvisatie ('Cryptosphere(s)'). Dan weer uit de groep zich
als fervente liefhebbers van stevige rock (bvb. 'The Oil'), misschien
zijn zij ook zware fans van heavy freejazz en 'The Thing'. De invloeden
die worden verwerkt reiken in vele richtingen, tot omgevingsgeluiden
toe. Terwijl deze dubbelaar enorm oog heeft voor variatie, straalt
'Beating The Teens' ook een opmerkelijke samenhang uit. Dat ligt
wellicht niet alleen aan het materiaal, daar is ook de groepscohesie
vast niet vreemd aan. De blazers Josh Stinton en Kirk Knuffke zitten
duidelijk op dezelfde golflengte als de ritmesectie met Adam Hopkins en
Tomas Fujiwara. De drummer kan referenties voorleggen als Mary
Halvorson, Matt Mitchel, Taylor Ho Bynum, Matana Roberts; de
kornetspeler o.a. Andrew D’Angelo, Matt Wilson, Mark Helias. Voor de
liefhebber van trompet is Knuffke trouwens een must hear. Of het nu
melodieus is of met onotrthodoxe klanken, hij speelt vreselijk
meeslepend. Stinton op baritonsax spreidt ook onwaarschijnlijk veel
emotie en techniek uit. Een enkele keer doet hij denken aan Colin
Stetson, maar vooral klinkt hij als een originele stem.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
Kaja Draksler
The Lives
of Many Others
2014
|
|
|
|
CF286
|
|
Kaja Draksler - Piano
Kaja Draksler groeide op en kreeg haar eerste muzikale opleiding in
Slovenië. In New York volgde zij les bij Vijay Iyer en Jason Moran. Zij
verblijft nu al enkele jaren in Amsterdam waar zij klassieke compositie
ging studeren. Zoals vele muzikanten heeft zij verschillende
projecten. Eén daarvan is vrije improvisatie in duo met Matiss Cudars,
een jonge gitarist die soms in België opduikt in groepen met bassist
Lennart Heyndels, bvb. How Town. Eind maart trad Draksler nog op in La
Resistenza in Gent samen met drummer Onno Govaert (van Cactus Truck). Je
vindt haar dus in kringen die zich vrij bewegen. De kans om deze
solo-cd te maken dankt Kaja Draksler aan het Ljublana Jazz Festival in
haar land van afkomst en met 'The Lives Of Many Others' gooit de jonge
pianiste hoge ogen. In haar stukken trekt zij zich niets aan van
afbakeningen als hedendaags klassiek en jazz. Liefhebbers van vrije
muziek heeft zij van bij de openings- en titeltrack op de hand met een
flink stuk piano bespelen als een percussie-instrument. Halverwege dat
nummer gaat ze over in een speelse fijngevoeligheid die zowel naar
klassieke muziek als naar jazz verwijst. In het verdere verloop van de
cd passen vaak adjectieven als delicaat en teder, vloeiend en zangerig,
maar Kaja Draksler schotelt de luisteraar ook stevige tot zware kost
voor met schokkende en hamerende bewegingen. Net zo min als de
pianiste wakker ligt van de vraag of ze jazz of klassiek speelt, maakt
ze zich zorgen om de volumeknop van de luisteraar thuis. Soms speelt zij
heel traag en zacht, soms heel luid en snel en daartussen ligt een
wereld van mogelijkheden. In haar aanpak doet ze denken aan de fysicus
in Vijay Iyer die zowel geïnteresseerd is in wat de trillingen van de
muziek teweegbrengen als in de schoonheid van opeenvolgende of
samengespeelde noten. Alnaargelang je eigen voorkeuren kan je haar spel
met dat van grote pianisten associëren, soms ook volgens je eigen
stemming. Afsluiter ‘Delicious Irony’ illustreert dat misschien nog het
beste. Denk je aan Bill Evans, aan Monk, aan nog oudere jazz of toch
meer richting avantgarde in de klassieke muziek? Doe de test. Misschien
vind je het wel bovenal en zonder meer heel fijne muziek.
Danny De Bock
|
|
|
|
|
|
MissTriohso
Winding
Way
2014
|
|
|
|
5 419999 107006
|
|
Marie-Anne standaert - Trumpet and Flugelhorn, Janos Bruneel - Double
Bass, Bram Weijters - Piano
Waar vind je hier vrouwelijke trompetisten? Saxen zijn er ondertussen
genoeg maar wat trompet betreft moeten we algauw uitwijken naar de
States voor bijvoorbeeld een soulvolle Cindy Bradley (NY) of ook
uit New York de female band van Sherie Maricle DIVA met aan de trompet
oa Tanya Darby en Jamie Dauber. Verder leidt die zoektocht (want 't is
er één) naar andere Amerikaanse namen als Anna Callahan, Laura Frink,
Barbara Laronga, Crystal Torres, Louise Baranger of Christy Dana. Ze
zijn er dus wel, alleen is het dus nog geen evidentie in onze contreien.
Marie-Anne Standaert zou daar wel es verandering kunnen in komen te
brengen en is niet aan haar proefstuk toe. eerder was ze ook al te horen
als begeleidster, bvb. bij The Rhythm Junks ('Pop Off') maar deze CD
'Winding Way' is alvast te ontdekken wegens de mooie productie, het
sterke trio met verder Janos Bruneel aan de karakterbas en een immer
schitterende Bram Weijters op piano. Het concept zonder drums en de
eigen melodieuze composities die variëren van ballade ( oa 'Winding
Thoughts' of ook 'Optimism' of afsluiter, het innemende 'Dream', en
uitdijende ballade (het naar Bert Joris refererende ('One More')
of het op kousenvoeten aantredende en dan ontwikkelende 'Some
Sketches' naar trage jazzwals ('Misstrio Waltz')over swing
('Misstriology', 'Aquarium'tot groovy funk ('Funky Flight') zijn de
moeite van het ontdekken waard. Aanbevolen plaat !
|
Winus |
|
|
|
|
|
Machine Mass feat.
Dave Liebman
Inti
2014
|
|
|
|
MJR060 |
|
Moon June Records is een label uit NYC, opgericht in 2001, dat het
midden houdt tussen jazz en progressieve rock. Liefhebbers van
speciale gitaargeluiden of grooves komen met deze cd aan hun
trekken.
Het Machine Mass duo is toe aan hun tweede cd met nu als derde man
Dave Liebman i.p.v. Jodi Grognard.
De Belgische gitarist Michel Delville uit Luik kennen we van de
groep ‘Wrong Object’ en ‘Doubt’. Zijn held is Terje Rypdal van
Noorwegen. Michel gebruikt regelmatig de Roland GR-09 gitaar
synthesizer en ander elektronisch vernuft tot een eigen sound. De
hoofdzaak blijft echter het echt goede gitaarwerk.
De Amerikaanse drummer Tony Bianco vertoeft al van in de jaren ’90
in Europa. Zijn stijl is wat eclectisch met een mix van free en
straight jazz. Hij houdt erg van het roffelen en de complete drumset
bespelen als een octopus. Dat geeft een voortstuwende vibe. Hij
gebruikt met mate loops of percussie.
Dave Liebman voorstellen is haast niet meer nodig (was o.a. een
sideman bij Miles Davis.) Liebman is hier in zijn element en speelt
vooral sax (tenor en sopraan) en ook blokfluit. Het klikt goed
tussen die twee. De 9 stukken op deze cd zijn echter niet voor
doetjes of voor beginnende jazz liefhebbers. Ze brengen een
eigenzinnige versie van Joe Zawinul’s ‘in a silent way’ met sitar
klanken en Liebman op blokfluit.
Op één nummer ‘The secret place’ zingt Sara Tewelde. Het is een
zacht stuk dat de strakke ritmes breekt. Voor de rest horen we eigen
nummers van ieder apart, in duo of in trio.
Een pluim voor deze drie muzikanten want dit is ingeblikt op slechts
één namiddag. Het is haast een live optreden met goede communicatie
over en weer. Ze weten als de beste daarbij om te gaan met hun
instrumenten maar ook met het intelligent gebruik van elektronische
hulpmiddelen. Zo creëren ze een sound die van meer lijkt te komen
dan van drie personen.
Volgens de uitgebreide uitleg van de plaatteksten van recensent John
Kelman (All about jazz) doet de plaat hem denken aan Miles uit 1972
‘on the corner’ en volgens mij ook wat uit ‘Bitches brew’. Het is
een plaat die groeit door herhaaldelijk te beluisteren, niet
in één keer maar best in stukjes. Delville vindt de plaat ‘Inti’
zelf het beste dat ie tot nu toe maakte.
Michel Proesmans - Winus
|
|
|
|
|
Kim In the Middle
Open &
Close
2014
|
|
|
|
RN007 |
|
Kim Versteynen: vocals Arne Van Coillie: black & white keys Flor
Van Leugenhaeghe: double bass Luc Vanden Bosch: drums en percussion
Kim In the Middle, een dame in het centrum van een zeer degelijk gezelschap
komt ons met 'Open & Close' niet meteen verrassen maar gaat verder
in het elan van de vorige, de debuutplaat. Intimisme en wat te
weinig krachtig waarbij uptempo ('Minor Idea For A Walk') en het
warme 'Baby' van de Braziliaanse componist Caetano Velosa er wat
uitspringen. Behoorlijke soft jazz met bovendien tussenin wat
lekkere soli van uitstekende en gereputeerde musici voor de
liefhebber van smooth and easy, deze 'Open & Close' .
Winus
Kim In the Middle hoeven we uiteraard niet meer voor te stellen want na
haar debuut album ‘Kim In the Middle’ in 2011 is het deze Limburgse diva
voor de wind blijven gaan. Uiteraard staat Kim Versteynen in ‘the
middle’ maar we kunnen toch zo maar niet voorbij aan de rest van het
quartet. Met pianist Arne Van Coillie en een uitstekende ritme sectie
bestaande uit Luc Vanden Bosch op drums en percussie en Flor
Leugenhaeghe aan de staande bas wordt Kim omringt door niets anders dan
klasbakken.
Haar tweede album draagt de titel ‘Open & Close’ en
wordt uitgebracht door RailNote Records. Het quartet start met een
intro van om en bij de driekwart minuut waarbij de improvisatie van de
groep op de voorgrond treedt en waarbij ze feilloos overgaan in
Gerswhin’s Summertime en daarmee starten ze met een standaard met grote
S. Dat dit een zeer gevarieerd album is wordt duidelijk wanneer Kim
Versteynen de grenzen aftast met ‘A Short Goodbye’, een nummer van de in
Israel geboren singer-songwriter Oren Lavie.
Zeker het eigen werk
mag zonder meer gehoord worden. ‘As You Are’ is een zeer ingetogen ‘love
song’ waarbij de zangeres haar hart openstelt en waarbij je hoort dat
haar stem en ganse lichaam dit nummer intens beleeft. Met Arne Van
Coillie schreef ze samen het iets meer uptempo nummer ‘Minor Idea For a
Walk’ en met jazzgitarist Tim Finoulst componeerde ze ‘Kind Of Grey’.
Dit laatste nummer wordt de voorbode van een volgend album samen met Tim
Finoulst waarmee ze vorig jaar het ‘Leffe Jazz Concours’ won.
Vocal en Latin jazz gaan natuurlijk hand in hand en dus mag ook dit
genre op dit prachtig album niet ontbreken. Met ‘Travessia’ (Bridges)
kiezen ze meteen voor een nummer van een Icoon in de Braziliaanse
muziek. Dit rustige meesterwerkje van Milton Nascimento past uitermate
goed bij de stem van Kim Versteynen. Verder koos ze ook voor Ceatano
Veloso zijn ‘Baby’. ‘Open & Close’ werd een gevarieerd album waarbij
verschillende aspecten van de jazz samen werden gebracht en waarbij de
groepsleden hun eigenheid hebben kunnen bewaren. Je kan deze CD
bestellen bij het label of bij kimversteynen.com en je haalt
gegarandeerd een uurtje uiterst aangename jazz in je woonkamer. Beter
nog, ga Kim In the Middle ’live’ beleven tijdens hun Open & Close’ tour
en verzeker je van hun kunnen en om met een quote van Miles Davis te
eindigen…'Do Not Fear Mistakes, There Are None'.
Freddie
|
|
|
|
|
Jozef Dumoulin
A Fender Rhodes solo
2014
|
|
|
|
Bee 065 |
|
Jozef Dumoulin : Fender Rhodes
Met 16 persoonlijke werkstukjes legde Dumoulin een reis vast tussen
licht en donker, met aanfloepende lichtjes en donkere vlekken, tussen
speelse lichtheid en zwaarwichtige ernst.
Met 'Amber' opent de cd traag als voor de openingsscène van een film die
zich in de ruimte afspeelt - of misschien over ongeboren leven, de
foetusvorm gaat. Verderop klinkt de muziek nog vaak filmisch, alsof de
toetsenist solliciteert naar de soundtrack van een experimentele film.
De muziek wordt complexer en is eigenlijk zo eigenzinnig als Lou Reeds
Metal Machine Music. Gaat voorbij Ambient, Industrial, Soundscapes,
Drum'n'Bass,... Dumoulin speelt het heel elektrisch op zijn solo-cd, in
sfeervolle stukken met soms vreemde, snelle ritmewissels. "Electricity
comes from other planets," zei Lou Reed in 'Temptation Inside Your
Heart', een liedje van The Velvet Underground indertijd. Hier zijn de
elektriciteit en het hart aan het werk. Met heel bijzondere schittering
in o.a. 'Sungloves'.
|
Danny de Bock
|
|
|
|
|
|
|
Muze Jazz Orchestra
Sweet Charity
2014
|
|
|
|
RN006 |
|
Blazersectie: Carlo Nardozza: trompet, bugel, Lieven Cambré: altsax,
Koen Nijs: tenorsax, sopraansax, Igor Maseroli: baritonsax, Tim
Daemen: trombone
Ritmesectie: David Demuynck: piano, Marco Cirone: gitaar, Tom Von
Acker: contrabas, David La Mela: drums
Nét zoals de perstekst het zegt vinden we op deze schijf 8 songs die
naast het speelplezier van samen musiceren ook aandacht heeft voor de
kwaliteiten van de respectieve musici. Zo gaan songs zoals 'My Son's
Jungle Song' en 'Nice Try' mooi harmonieus op en blijven de soli van
trompet en trombone afgemeten, bespeelt het eerste deel 'Questions' van
'A suite for Charity' sensueel het ritme door de aanwezigheid van
trompet en legt de percussie sterke ritmische toetsen, stijgt de
temperatuur, niet door het ritme maar door de warmte in het tweede stuk
van de suite 'Thoughts' door de partijen van gitaar, bas en piano en
gaat het rondkuierend verder in 'Working Out', part 3 van de suite,
alwaar de sax meer het woord voert.'Lovely Time' geeft dan wat de titel
belooft, 'drivin' along the beach-line', en 'Reverence' is het ietwat
plechtstatige stuk, verplicht aan de liefdadigheid, wat deemoedig ,
knievallend ingevuld door menslievende musici. 'As I Think you Are' is
dan een mooi afsluitend orkeststuk met ook wat ruimte voor soli. Een
mooi werkstuk is dit met catchy rhythm en muzikaal meesterschap voor
méér dan de liefhebbers van big bands maar zeker ook voor deze laatsten.
Gaat dat horen !
|
Winus |
|
|
|
|
|
|
Jeremiah Cymerman
Real Scars
2014
|
|
|
|
|
|
|
Jeremiah Cymerman -Solo,
klarinet & elektronica |
|
Jeremiah Cymerman is klarinettist, componist en
geluidstechnicus. Hij is een dertiger die nu al een aantal jaren op
golven zit van indrukwekkende creativiteit. In 2008 en 2011 verschenen
bvb. albums van hem op het Tzadik Records label van John Zorn. In 2013
bracht hij op zijn eigen 5049 Records label 'Sky Burial' uit waarop hij
geflankeerd is door klarinettist Matt Bauder en trompettisten Peter
Evans en Nate Wooley. Voor wie into vrije improvisatie is, kan hij geen
onbekende naam meer zijn.
Ongeveer tegelijkertijd verschijnen nu van hem twee cd's. 'Pale Horse'
met cellist Christopher Hoffman en drummer Brian Chase en 'Real Scars',
een solo-cd. De solo-cd komt hij voorstellen in België in de Singer in
Rijkevorsel en in Le Vecteur in Charleroi.
Wij mochten 'Real Scars' al voor de release beluisteren, dus spitsten we
de oren. We hadden in 2013 meermaals het donkere 'Sky Burial' opgelegd
en waren daar soms niet goed van geweest. Wat de heren klarinettisten en
trompettisten op die cd aan klanken en geluidsgolven hadden
geproduceerd, grensde immers aan het ongelooflijke. Met en zonder
elektronica hadden zij indringende en meeslepende, afgewerkte stukken
opgenomen die deden denken aan een soundtrack voor het grensgebied
tussen leven en dood. Met klanken die o.a. luchtstromen en andere
natuurelementen leken te verbeelden werden we meegevoerd langs
rustgevende en onrustwekkende, soms zelfs angstaanjagende passages. We
waanden ons tussen aardse landschappen en bovenaardse sferen.
Met de drie titels op 'Real Scars' lijkt Cymerman ons tot op zekere
hoogte in het verlengde van die sferen mee te nemen. 'Old Wounds' en
'Deep Cuts' komen over als bezinningen over pijn en lijden. Over oude
wonden die aanleiding blijven geven tot zure oprispingen en acute
pijnopstoten die langzaam weer wegebben. Het derde stuk, 'Family of
Origin', krijgt iets van een zoekend filosoferen waar de oplossingen
voor vragen lijken te ontsnappen. Telkens weer komen we in schemerzones
terecht waar concrete en vage, moeilijk te identificeren elementen
elkaar aanvullen.
Ook op zijn eentje weet Cymerman overtuigend te vertellen met alleen
zijn eigen verhalen, zijn klarinet plus elektronica. Soms herken je
duidelijk de klarinet, soms hoor je heel goed waar de elektronica aan
het werk is, maar andere keren is het verre van duidelijk of hij puur
dan wel bewerkt klinkt. Cymerman tast op erg fascinerende manieren
grenzen af; de grenzen van zijn instrument, de mogelijkheden van
elektronica en tegelijk de grenzen van manieren om meeslepend te
vertellen. Hier doet hij dat met drie stukken en een totale duur van een
half uur.
In vergelijking met 'Sky Burial' is 'Real Scars' iets toegankelijker en
beter verteerbaar. Hoewel een duistere tovenaar is Cymerman solo niet zo
overweldigend zwaar en dus ook een aanrader voor wie het gebied van de
vrije improvisatie aan het verkennen is. Voor de grote liefhebbers is
aanwezig zijn in De Singer 24 januari of in Le Vecteur de 25ste wellicht
een must !
|
Danny De Bock
|
|
|